■ Als ik weet niet wat
Meestal wordt een vergelijking gemaakt met iets wat heel specifieke, opvallende kenmerken heeft. Een oude kanonskogel heeft weinig andere eigenschappen dan zijn (bol)ronde vorm en daardoor was kogelrond een sprekend beeld. Hetzelfde geldt voor de rode kleur van een biet, de gladheid van een spiegel en de stilte van de dood, en daardoor zijn zo rood als een biet, spiegelglad en doodstil glasheldere vergelijkingen. Des te opmerkelijker dat er zo veel gangbare vergelijkingen zijn die, althans op het eerste gezicht, als een tang op een varken slaan: stoned als een garnaal, slapen als een roos, kloppen als een bus (zie het kader hiernaast voor hoe dat zo gekomen kan zijn). In een enkel geval nodigt de versterker kennelijk uit tot een verbijzondering, misschien omdat hij niet zo erg sprekend is van zichzelf. Van zo gek als een deur komen bijvoorbeeld nogal wat varianten voor, zoals zo gek als een schuurdeur/achterdeur/schuifdeur/klapdeur/draaideur. (Deze voorbeelden, en meer, zijn met Google gemakkelijk te vinden.)
Versterkers die met bijna ieder woord te combineren zijn, zijn zeldzaam maar ze komen voor. Ooit zullen neten en ziekte misschien een referentiepunt zijn geweest voor een specifieke eigenschap, maar tegenwoordig kunnen ze vrijwel alles intensiveren. Een greep uit de bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden die voorkomen in (zo)... als de neten: kwetsbaar, onbetrouwbaar, gierig, brutaal, tijdloos, opportunistisch, illegaal, fout, corrupt, hypocriet, bang, traag, stinken, swingen, tochten, jeuken en branden. Ook versterkers met de vorm van een voorvoegsel krijgen soms een heel ruim bereik. Het transparante bloedrood zal wel de oermoeder zijn van het aanmerkelijk minder logisch klinkende rijtje bloedmooi, bloedgeil, bloedlink, bloednerveus en bloedheet. Ook in zelfstandige naamwoorden heeft bloed- als voorvoegsel een niet-specifieke versterkende betekenis, getuige bloedhekel en (met een) bloedgang.
Versterkingen als te pletter, die vaak bij een werkwoord staan, hebben ook vaak een verrassend brede toepassing. Denk aan: zich een bult, het apelazarus, het apezuur, die voorkomen met de werkwoorden lachen, schrikken, ergeren, zoeken en vele andere. Ze geven het mogelijke gevolg aan van een bepaalde handeling.
Soms is de versterker nadrukkelijk niet-specifiek, en in dat geval mag de fantasie van de toehoorder of lezer zelf iets indrukwekkends invullen. Dat geldt bijvoorbeeld voor: zo... als iets, als wat, als ik weet niet wat, als maar zijn kan en een... van heb ik jou daar.
Voorvoegsels met een brede toepassing, die toch niet helemaal uitwisselbaar zijn: aarts- (aartslui), oer- (oervervelend), over- (overduidelijk), super- (superzuinig) en het recente über- (übercool).