| |
| |
| |
| |
Witte spelling
Valerie Bakker - Leerling Lycée International, Ferney, Frankrijk
De Werkgroep Spelling van de Nederlandse Taalunie reageert in het oktobernummer van Onze Taal met het artikel ‘Als door één pen geschreven’ op de verschijning van het Witte Boekje van het Genootschap Onze Taal. Ook ik ben geen voorstander van dat Witte Boekje. Ik zit op een middelbare school in Frankrijk en volg naast het gewone Franstalige programma lessen Nederlands, en die worden er op deze manier voor mij niet makkelijker op. Meerdere spellingen betekent meer onduidelijkheid en dus meer moeite om de taal te leren. Ook voor de leraren wordt het lastiger.
Ik vind ook dat Onze Taal zichzelf tegenspreekt. Men had kritiek op bepaalde nieuwe regels, maar zegt daarna in het Witte Boekje dat schrijvers zelf maar moeten kiezen of zij wel of niet een tussen-n gebruiken. En vervolgens argumenteert Jaap de Berg, samensteller van het Trouw schrijfboek en aanhanger van de witte spelling, dat de taal ‘als door één pen geschreven’ moet worden.
| |
Bezits-s
Joop van Diepen - Oosterblokker
De Taaladviesdienst gaat in de oktoberafevering van de rubriek ‘Vraag en antwoord’ in op de bezitsapostrof bij iemand anders, zoals in iemand anders' jas. De regels voor dergelijke bezitsvormen zijn duidelijk: de auto van vader en de fiets van Jan resulteren in: vaders auto en Jans fiets. Maar het valt mij al lange tijd op dat het bedrijfsleven zich absoluut niet aan deze regel houdt. Het Witte Boekje geeft als voorbeeld Van Nelle's koffie, waar het eigenlijk had moeten zijn: Van Nelles koffie, en vermeldt daarbij dat er van de regels mag worden afgeweken om de eigennaam duidelijker te laten uitkomen.
Dat lijkt me heel terecht. Stel, de heer Boot begint een bouwbedrijf, dan noemt hij dit Boot's Bouwbedrijf, want hij wil zijn achternaam ongeschonden houden. Zijn buurman, de heer Boots, begint een garagebedrijf en geeft dit vanzelfsprekend als naam Boots' Garagebedrijf. De tendens om de (achter)naam ongewijzigd te laten in deze situaties is mijns inziens universeel, afgaande op alle naamgevingen van bedrijven op gevels, op vrachtwagens en in advertenties.
Bedrijven gebruiken vaak een apostrof voor de bezits-s om hun naam intact te houden.
| |
WNT online
Tanneke Schoonheim - Projectleider WNT Online, Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden
In Ewoud Sanders' interessante artikel ‘Heeft het papieren woordenboek nog toekomst?’ (Onze Taal november) vraagt Van Dale-hoofdredacteur Ton den Boon zich af of gebruikers van de eind januari beschikbaar komende onlineversie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT online) ‘bereid zijn om bijvoorbeeld tachtig pagina's over het woord vallen door te lezen op zoek naar de gewenste informatie’. Het is jammer dat Den Boon hier kennelijk nog gehinderd wordt door het traditionele beeld van het papieren woordenboek, waarin men inderdaad soms vele bladzijden met informatie moet doorlezen (het lemma vallen heeft er overigens maar zeven) om de gewenste informatie te vinden. Online werkt dat natuurlijk niet zo, ook niet bij het WNT. Niet alleen heeft de onlineversie van het WNT diverse zoekopties waarmee iemand heel gericht naar bepaalde informatie binnen een bepaald lemma geleid kan worden, maar ook zijn de lemmata zo gestructureerd dat betekenisomschrijvingen en citaatblokken naar believen in- en uitgeklapt kunnen worden. Wie in het WNT online op zoek is naar de specifeke betekenis van een woord, naar woorden met een gemeenschappelijk betekeniskenmerk, of naar een bepaald woord in een citaat, om maar een paar van de zoekmogelijkheden te noemen, krijgt de gewenste informatie helder en overzichtelijk op het scherm gepresenteerd en zal zeker geen pagina's vol overtollige informatie hoeven door te lezen om het gevraagde te vinden.
| |
Spatiegebruik op teletekst
René Dings - Platform Signalering Onjuist Spatiegebruik, Delft
In de rubriek ‘Taalergernissen’ in het novembernummer van Onze Taal schreef iemand zich te ergeren aan het spatiegebruik op teletekst, en dan vooral aan het ontbreken van spaties na komma's en punten. Natuurlijk hebben wij van het platform Signalering Onjuist Spatiegebruik ons daar ook al eens over verbaasd. Inmiddels is duidelijk geworden dat het vreemde spatiegebruik op teletekst niet het gevolg is van onzorgvuldigheid van de redactie, maar van technologische keuzes uit het verleden.
Teletekst is een oude techniek, die in 1974 werd geïntroduceerd door de BBC en die sinds april 1980 ook in Nederland gebruikt wordt. Dat was niet de tijd van de moderne tekstverwerker, maar die van de typemachine en daarmee ook van de nietproportionele lettertypes. Bij die lettertypes wordt voor ieder teken een ‘vakje’ gebruikt van een vaste breedte; brede tekens als de w en de m nemen net zo veel ruimte in als smalle tekens zoals de i en de punt. Voor gebruik op teletekst werd afgesproken dat alle tekens netjes midden in hun ‘vakje’ zouden staan. De punt en de komma waren echter zo klein, dat die leken te verdrinken in de beschikbare ruimte - een effect dat werd versterkt doordat er ook nog altijd een spatie na komt. Daarom werd besloten om zowel de punt als de komma samen met de erop volgende spa- | |
| |
tie te beschouwen als één teken. In de teksten op teletekst werd dus geen spatie gebruikt na een punt of komma, omdat die al automatisch werd meegeleverd met het voorafgaande teken. Een ogenschijnlijk charmante oplossing.
Philips was - als enige fabrikant van televisies met teletekst in die tijd - betrokken bij het opstellen van de specificaties voor de tekstweergave. Als gevolg daarvan was er op Philips-televisies altijd netjes automatisch een soort van spatie te zien achter de komma en de punt. Al snel kwamen er echter teleteksttoestellen van andere merken, en die namen het niet allemaal even nauw met de specificaties. Zo werden de punt en de komma op die andere toestellen gewoon net als de andere tekens midden in hun vakje geplaatst, waardoor er van de bijbehorende spatie niets meer te zien was.
Als het je opvalt dat op teletekst geen spaties worden gebruikt na punten en komma's, dan heb je zeer waarschijnlijk een televisie met een teletekstchip die niet voldoet aan de originele specificaties. Natuurlijk zou men bij het schrijven van teletekstberichten voortaan best een spatie kunnen typen na komma's en punten, maar dan ontstaat er op televisies die wél aan de specificaties voldoen een lelijk groot gat. Dan lijkt het ineens alsof er twee spaties achter elkaar staan, en dat is ook weer niet mooi.
| |
‘Redt de Torteltuin’
Dr. Barbara van Vugt-Lussenburg - Amsterdam
Bij het lezen van het novembernummer van Onze Taal viel mijn oog op de brief van Myrna Fraters in de rubriek ‘Taalergernissen’. Zij beklaagt zich over het voorkomen van de - volgens haar - onjuiste imperatief ‘Redt de Torteltuin’ in de kinderfilm Pluk van de Petteflet. Mijns inziens is redt hier helemaal niet fout; het is immers de meervoudsvorm van de imperatief, zoals die ook gebruikt wordt in uitdrukkingen als ‘Gaat henen’ en ‘Komt dat zien.’
Ik vond het wel jammer dat haar brief, ondanks de foutieve inhoud, gewoon geplaatst is. Correct taalgebruik lijkt mij niet thuis te horen in de rubriek ‘Taalergernissen’. Kijk, daar erger ik me dan weer aan!
| |
Naschrift redactie
Het is ons bekend dat een werkwoord in de gebiedende wijs ook op een t kan eindigen, maar het gaat dan wel om bijvoorbeeld ironisch of expres ouderwets bedoelde vormen: ‘Koopt hier uw kaartje’, ‘Luistert en huivert!’ In een ‘gewone’ gebiedende wijs ontbreekt die t tegenwoordig, ook in het meervoud (‘Ga allemaal zitten’, ‘Kom allemaal binnen’).
De vorm mét t heeft zich binnen enkele decennia dus ontwikkeld van ‘goed’ naar ‘ouderwets’. We wilden met het afdrukken van de brief (die overigens afkomstig was van een jongere) óók laten zien dat er een nieuwe ontwikkeling is waar te nemen: de vorm wordt niet alleen als verouderd beschouwd, maar hij wordt zelfs al afgekeurd.
Zie voor meer informatie over de vorm zelf: www.onzetaal.nl/advies/redt.php.
| |
Franse haringen
Mieke Roelse - Oost-Souburg
De Taaladviesdienst zet in het oktobernummer uiteen dat de tentharing zijn naam dankt aan zijn oorspronkelijke vorm, die deed denken aan een vis. In 2005 kwamen wij er in Zuid-Frankrijk achter dat we een deel van de haringen vergeten waren. Bij een kampeerspullenzaak kwamen wij met het Franse woord voor ‘haringen’ niet veel verder. Na omschrijving én aanwijzing bleek men daar ‘sardines’ te zeggen. Ook daar moest men kennelijk aan een vis denken.
| |
Muntterminologie
Sepha Metsu-van Tol - Amsterdam
Nicoline van der Sijs publiceert in het novembernummer twee gedeelten uit haar Calendarium van het Nederlands. Bij het jaar 2002 meldt zij: ‘Invoering van de euro als officiële munteenheid van twaalf lidstaten van de EU. Hierdoor raakt de oude muntterminologie (gulden, dubbeltje, kwartje, rijksdaalder, riks) in één klap verouderd.’ Dat klopt niet. Zelf gebruik ik wel degelijk nog steeds cent, stuiver, dubbeltje, vijfje, tientje en honderdje.
| |
Aaneenschrijven
D.E. Knibbe - Naarden
Charles den Tex pleit in een ingezonden brief in het oktobernummer voor het zo min mogelijk aaneenschrijven van woorden. Hij beargumenteert: ‘Het Engels, Frans en Spaans hanteren bijvoorbeeld de los schrijf regel. Daar gaan taalautoriteiten ervan uit dat de lezer uit de zin en context zal begrijpen wat er staat.’ Maar het sterke punt van de Germaanse talen is juist dat met het aaneenschrijven van woorden dubbelzinnigheid vermeden kan worden. En zodra woorden los geschreven worden, gaat het mis. Dat zie je aan de foto in dat-zelfde oktobernummer met de tekst ‘harddrugs vrij’, terwijl bedoeld is ‘harddrugsvrij’, ‘geen harddrugs’ dus. Zelf bedacht ik nog ‘asfalt weg in natuurgebied’.
Het Engels is in dit verband trouwens al helemaal geen goed voorbeeld. Groucho Marx gebruikte de dubbelzinnigheid die los schrijven met zich meebrengt toen hij zei: ‘Time flies like an arrow, fruit flies like a banana.’
En het Frans, ten slotte, kent verschillende manieren om aan te geven dat het om een samenstelling gaat. Het kan verschillende termen combineren met de woordjes de (nom de plume, ‘schuilnaam’) en à (couteau à viande, ‘vleesmes’), en gebruikt ook wel koppelstreepjes, zoals in tire-bouchon (‘kurkentrekker’).
| |
Boeiuh!
R. van de Velde - Amsterdam
Peter-Arno Coppen gaat in het oktobernummer van Onze Taal de betekenis en herkomst na van het jongerenwoord boeiuh (in afkeurende reacties als ‘Ja, boeiuh!’). Mij viel op dat er in het geheel geen aandacht wordt besteed aan de mijns inziens meest voor de hand liggende verklaring. Waarom zou deze kreet zich niet uit de normale betekenis van boeien (‘in de boeien sluiten’) ontwikkeld hebben? Via de bijgedachte aan het arresteren en opsluiten van ongewenste mensen en zaken kon het dan worden tot een kreet die bij jongeren iets is gaan betekenen als ‘(met kracht) verwijderen’ of ‘(geboeid) afvoeren’.
|
|