| |
| |
| |
[Nummer 11]
| |
| |
| |
Heeft het papieren woordenboek nog toekomst?
Traditionele naslagwerken in het digitale tijdperk
Ewoud Sanders
Blijft er een markt voor papieren woordenboeken nu steeds meer uitstekende woordenboeken gratis op internet te raadplegen zijn? En nu zo veel traditionele functies van het woordenboek zijn overgenomen door tekstverwerkingsprogramma's? ‘Het publiek wil pasklare informatie in hapklare brokken.’
Laten we, om te beginnen, een blik werpen in de nabije toekomst. In januari 2007 stelt het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) in Leiden het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) online beschikbaar. Het WNT is, zoals velen zullen weten, het wetenschappelijke woordenboek van het Nederlands. De folio-editie, zoals de papieren versie in uitgeversjargon wordt genoemd, telt veertig dikke banden - goed voor enkele strekkende meters boekenplank. In zo'n 350.000 woordenboekartikelen, onderbouwd met ruim 1,7 miljoen citaten, beschrijft het WNT het Nederlands van 1500 tot 1976.
Van Dale-hoofdredacteur Ton den Boon, hier bij de presentatie van de jongste grote Van Dale in 2005: ‘Het bedrijfsleven en ook de consument blijven behoefte houden aan betrouwbare, gevalideerde taalkundige informatie.’
Foto: Onze Taal
Toen in 1995 de eerste cd-versie van dit woordenboek verscheen, kostte die 1995 gulden (906 euro) - voor menigeen meer dan een maandinkomen. Over een paar maanden kunt u dit kolossale woordenboek (naar alle waarschijnlijkheid het grootste ter wereld) gratis en voor niets raadplegen via de website van het INL. Sterker nog, u krijgt daar een verríj́kte versie van dit woordenboek aangeboden. Het WNT is een uiterst belangrijk woordenboek, maar omdat er zo allemachtig lang aan gewerkt is - 147 jaar - is het niet erg consistent. Zo zijn de bronnen niet altijd op dezelfde manier afgekort. Die inconsistenties is men nu aan het wegwerken. En niet alleen worden de bronvermeldingen gelijkgetrokken, de afkortingen worden straks voluit geschreven, alle citaten worden gedateerd en bij sommige artikelen komen plaatjes en hyperlinks, bijvoorbeeld bij namen voor planten en dieren. Daarnaast komen er geavanceerde zoekfuncties: het WNT is geschreven in de spelling-De Vries en Te Winkel (‘de mensch is hardleersch’), maar ook als u in de hedendaagse spelling zoekt, komt u op de goede plek terecht.
Kortom, van een oud, historisch woordenboek wordt het WNT ‘opgepimpt’ tot een digitale goudmijn, benaderbaar via de nieuwste technologische snufjes.
| |
Geïntegreerde Taalbank
En we zijn er nog niet, want bij het INL zijn ze bezig met wat daar de ‘Geïntegreerde Taalbank’ wordt genoemd. Binnen vier jaar kunnen we op de website van het instituut niet alleen het WNT raadplegen, maar ook de andere grote wetenschappelijke woordenboeken: het Oudnederlands woordenboek (dat de periode van 600 tot 1200 beschrijft), het Vroegmiddelnederlands woordenboek (voor de periode 1200-1300) en het Middelnederlandsch woordenboek (voor de jaren 1250 tot 1550). Samen vele honderdduizenden artikelen, onderbouwd met miljoenen citaten, beschreven door enkele generaties wetenschappelijk geschoolde Nederlandse en Vlaamse lexicografen, het complete lexicon intern aan elkaar gekoppeld en centraal te doorzoeken - eenvoudig en geavanceerd.
Het is voor iedereen die in de historische woordenschat van het Nederlands is geïnteresseerd een adembenemend vooruitzicht; maar wordt de Geïntegreerde Taalbank niet tegelijk een geduchte concurrent voor de commerciële woordenboeken, zoals de grote Van Dale?
| |
| |
Vanaf januari is het WNT gratis online beschikbaar: www.wnt.inl.nl
Voor alle duidelijkheid: Van Dale is niet de enige partij op de woordenboekenmarkt, maar wel de belangrijkste in het bovenste (lees: dure) segment. Er bestaan geen plannen voor een nieuwe editie van het schoolwoordenboek van Koenen, dat eveneens door uitgeverij Van Dale wordt uitgegeven (de dertigste editie, die dateert van 1999, is in 2006 in de nieuwe
Van een oud, historisch woordenboek wordt het WNT ‘opgepimpt’ tot een digitale goudmijn, benaderbaar via de nieuwste technologische snufjes.
spelling uitgekomen). Hetzelfde geldt voor Verschueren, de Vlaamse tegenhanger van de grote Van Dale. De laatste druk van dat tweedelige, encyclopedische woordenboek dateert van 1996 en het is de vraag of er óóit nog een nieuwe editie komt. Voorlopig zijn er in ieder geval geen plannen in die richting.
| |
Tekstverwerkingsprogramma's
Een woordenboek als Van Dale heeft niet alleen concurrentie van het INL of van andere woordenboeken op internet, maar ook - en hoe langer hoe meer - van tekstverwerkingsprogramma's. Neem Word, het meestgebruikte tekstverwerkingsprogramma ter wereld. Als je vroeger, in de dagen van Tipp-Ex en schrijfmachines, niet wist hoe je een woord spelde, pakte je er het woordenboek of een spellinggids bij. Er bestaan vast nog steeds mensen die dat doen, maar dikke kans dat zij tot de oudere generaties behoren.
Jongeren en heel veel ouderen die vertrouwd zijn geraakt met de computer, zetten de spellingcontrole in Word aan; wie dán een woord verkeerd schrijft, wordt vanzelf gewaarschuwd - door middel van een rood kringelstreepje. Zochten wij vroeger synoniemen op in een synoniemenwoordenboek, nu biedt Word u die aan onder de rechtermuisknop. Grammaticale controle, eenvoudige vertalingen - ingebouwd in uw tekstverwerkingsprogramma. Definities van woorden: ze zitten al in de Engelstalige versie van Word en zonder twijfel komen ze straks ook in de Nederlandstalige editie. En tot die tijd komt u een heel eind op internet; zoek ‘define: woord’ in Google en deze zoekmachine gaat voor u in duizenden woordenboeken en encyclopedieën op zoek naar definities. Voor de goede orde: voor het Nederlands is de oogst nog magertjes, maar ook dáár wordt aan gewerkt (de resultaten voor het Engels zijn vaak verbluffend goed).
| |
Online-abonnementen?
Hoewel er al jaren wordt geschreven over de grote veranderingen in de woordenboekenmarkt, heeft dit bij Van Dale niet tot een nieuwe aanpak geleid. De vorige directeur van uitgeverij Van Dale, Bram Wolthoorn, zag veel in maatwerk (‘woordenboeken maken voor bepaalde marktsegmenten en afgebakende doelgroepen’) en in een abonnement op online-woordenboeken. Op 24 januari 2006 verklaarde hij in NRC Handelsblad: ‘Met zo 'n abonnement krijg je altijd de nieuwste informatie en heb je altijd een woordenboek bij de hand. De inkomsten uit zo 'n abonnement liggen weliswaar lager dan bij de verkoop van een gedrukt woordenboek, maar een abonnement levert wel regelmatig terugkerende inkomsten op.’ Desondanks biedt Van Dale nog altijd geen online-abonnementen - anders dan bijvoorbeeld de Oxford English Dictionary.
| |
| |
| |
Geleerden over de toekomst van het woordenboek
Hoe denken de diverse hoogleraren lexicologie over de toekomst van het papieren woordenboek?
Foto: Maayke van Sterkenburg
Piet van Sterkenburg, directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie en hoogleraar in de lexicologie aan de Universiteit Leiden: ‘Het is duidelijk dat het papieren woordenboek op achterstand ligt. Was de verhouding papieren en elektronische woordenboeken tien jaar geleden nog 2 op 1, nu is dat 1 op 4. In bepaalde situaties kan een papieren woordenboek voor sommige mensen nog handiger zijn - vanuit je leesstoel bijvoorbeeld - maar dat wordt al anders als daar kleine elektronische apparaten voor worden ontwikkeld. Opmerkelijk is dat uitgevers zichzelf beconcurreren door een soort “halffabricaten” gratis op internet aan te bieden - uitgeklede en weinig diepgravende woordenboeken. Veel gebruikers zijn daar echter dik tevreden mee. Het is voor mij volstrekt duidelijk dat de toekomst van de lexicologie is aan de elektronica en aan databases. Zorgelijk vind ik dat niet: er zal altijd behoefte blijven aan een gedegen, wetenschappelijke beschrijving van de woordenschat.’
Foto: Yvonne Moerdijk
Fons Moerdijk, bijzonder hoogleraar lexicografie aan de Universiteit van Amsterdam: ‘Je moet in dit verband een onderscheid maken tussen de functie en de aard van het woordenboek. Zogenoemde leeswoordenboeken zullen heus wel blijven bestaan. En veel scrabbelaars zullen ook wel behoefte blijven houden aan het papieren woordenboek. Het papieren woordenboek staat onder druk, maar dat ligt niet alleen aan de digitale revolutie. Zeker zo belangrijk is dat er een cultuurverandering plaatsvindt: voorheen was het in alle gezinnen vanzelfsprekend om een woordenboek in huis te hebben, net als een krant. Het waren middelen om vooruit te komen in de wereld. Nu kijkt men daar anders tegenaan. Ik waag me overigens niet aan een voorspelling van hoelang het papieren woordenboek nog te gaan heeft. Toen ik in 1975 bij het Instituut voor Nederlandse Lexicologie ging werken, voorspelde men dat het boek als zodanig in 2000 verdwenen zou zijn. Daar is dus niets van terechtgekomen. Voorspellen wanneer het papieren woordenboek verdwijnt, is koffiedikkijkerij.’
Foto: Livina Martin
Willy Martin, die zojuist afscheid nam als hoogleraar lexicologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam: ‘Niemand kan exact voorspellen wanneer het papieren woordenboek zal verdwijnen, maar er zijn wel twee belangrijke ontwikkelingen die het papier meer en meer verdringen. De eerste “rivaal” voor het papieren woordenboek is zijn elektronische tegenhanger. De tweede is internet: er kan nu al zó veel talige informatie gratis op internet gevonden worden dat er straks wel helemaal geen woordenboeken meer nodig zouden kunnen zijn. Echter, om goede elektronische woordenboeken en betere zoekmachines te produceren, blijven betrouwbare lexicografen broodnodig.’
| |
[Vervolg Tekstverwerkingsprogramma's]
Kort samengevat: de markt voor woordenboeken op papier staat flink én langs verschillende kanten onder druk, zeker die voor dure en dikke woordenboeken zoals de grote Van Dale.
| |
Zorgen
Liggen ze daar bij uitgeverij Van Dale Lexicografie wakker van? Ze zijn er in ieder geval goed van doordrongen dat de markt aan het veranderen is, vertellen Ton den Boon (44) en Herman Struijlaart (45). Den Boon is de Nederlandse hoofdredacteur van de grote Van Dale (naast de Vlaamse hoofdredacteur), Struijlaart is sinds 1 augustus de nieuwe directeur.
Ja, het aanbod op internet is erg groot, zegt Ton den Boon, maar het is een mer à boire - een zee om in te verzuipen. Hij juicht toe dat het WNT over enkele maanden gratis raadpleegbaar wordt op internet, maar het baart hem geen grote zorgen. Het WNT graaft ontzettend diep, weet Den Boon, en het is de vraag of mensen bereid zijn om bijvoorbeeld tachtig pagina's over het woord vallen door te lezen op zoek naar de gewenste informatie.
Struijlaart, die uit de educatieve uitgeverij komt, trof bij zijn indiensttreding een afgeslankt Van Dale aan. Van de 51 banen bij deze uitgeverij zijn er begin 2006 vijftien geschrapt - een flinke aderlating. Sommigen zien dit als een signaal dat het helemaal niet goed gaat met Van Dale. Boekblad, het nieuwsblad voor het boekenvak, schreef in februari 2006, naar aanleiding van de personeelsinkrimping bij Van Dale: ‘Scholen zullen woordenboeken blijven voorschrij-
‘Het is voor mij volstrekt duidelijk dat de toekomst van de lexicologie is aan de elektronica en aan databases.’
ven. Maar met name de particuliere markt kan zomaar instorten. Dat is een gevolg van de mogelijkheid om alles gratis op te zoeken.’ Maar anderen benadrukken dat Van Dale in deze afgeslankte vorm weer ‘helemaal gezond’ is, klaar om de lexicografische markt zo goed mogelijk te bedienen.
Wat kunnen wij de komende jaren zoal van uitgeverij Van Dale verwachten? Hebben zij een strategisch plan ontwikkeld, een antwoord op de oprukkende concurrentie? Wellicht een nieuw concept voor het woordenboek, een product dat feitelijk al eeuwen op dezelfde manier wordt ingevuld?
‘Met de ontwikkeling van zo'n strategisch concept zijn wij momenteel hard bezig’, zegt Herman Struijlaart. Veel meer kan of wil hij er niet over zeggen, behalve dan dat hij er stellig van overtuigd is dat de folio-edities niet binnen een paar jaar zullen verdwijnen. Ja, de verkoop van de grote Van Dale is aan het teruglopen, maar van de veertiende editie, verschenen in oktober 2005, zijn er nog altijd meer dan 60.000 verkocht, dus zó slecht loopt het niet.
| |
| |
Van Dale-directeur Herman Struijlaart: ‘De markt is aan het veranderen.’
Foto: Erik Minnaard
| |
Jaarboek taal
Zeker is ook dat Struijlaart beter naar ‘de markt’ wil luisteren. Er komt geen zwaar, grootschalig marktonderzoek, stipuleert hij, maar hij heeft zijn medewerkers op pad gestuurd om te inventariseren wat voor wensen er leven onder de gebruikers van de Van Dale-woordenboeken, en wellicht komen er nog vragenlijsten op de website van Van Dale.
Daarnaast heeft Van Dale een voorlopig antwoord gevonden op een probleem dat al veel langer speelt: de actualisering van de grote Van Dale. De laatste decennia verscheen er om de zeven of acht jaar een nieuwe versie van dit woordenboek - met daarin (onder meer) de nieuwste woorden, uitdrukkingen en betekenissen. Maar juist op het gebied van neologismen is internet vele malen sneller dan een papieren woordenboek. Het is, anders gezegd, een beetje gek geworden om acht jaar te wachten op hoe Van Dale bijvoorbeeld usb, UMTS of blingbling verklaart, terwijl je dit overal op internet kunt vinden - en doorgaans véél uitgebreider dan het ooit in het woordenboek zal komen.
Een tijdlang heeft Van Dale jaarlijks een nieuwe cd-romversie van de grote Van Dale uitgebracht - via een abonnementsysteem - maar doordat het bedrijf dat de software voor de cd's had gemaakt failliet ging, en Van Dale niet beschikte over de ‘sleutel’ tot die software, kon er aan de inhoud van de grote Van Dale geen jota worden veranderd. Fouten en foutjes moesten daardoor jarenlang blijven staan, en op de cd konden slechts kleine, nieuwe publicaties worden toegevoegd - een nogal pijnlijke situatie voor de grootste lexicografische uitgever in het Nederlandse taalgebied.
Gelukkig is deze toestand nu voorbij. Op 1 november verschijnt de eerste editie van het Jaarboek taal, een woordenboek van circa 160 bladzijden, met daarin 3650 nieuwe woorden, betekenissen en uitdrukkingen, plus een beschrijving ‘van de meest opvallende actuele taaltrends’, zoals het in de aanbiedingsfolder staat. Bij het boek is een cd gevoegd die aansluit bij de software van de veertiende druk van de grote Van Dale. Wie straks iets opzoekt in ‘De Dikke’, krijgt automatisch de aanvullingen uit het Jaarboek taal te zien. Het is de bedoeling om ieder jaar zo 'n jaarboek uit te brengen, waardoor de grote Van Dale goed bij de tijd kan blijven.
| |
Dynamischer
Maar brengt dit niet het gevaar mee dat Van Dale allerlei eendagsvliegen gaat opnemen, nieuwe woorden die slechts kort in het nieuws zijn, zoals Schipholbrand, pedofielenpartij en Web 2.0? Decennialang hanteerde Van Dale immers het beleid dat een woord minstens drie jaar in het hele Nederlandse taalgebied moest zijn voorgekomen voordat het kon worden toegelaten tot de kolommen - een criterium dat niet altijd even streng is toegepast, maar toch. Nee, zegt Ton den Boon, niet alles wat in de Jaarboeken taal komt, zal straks ook worden opgenomen in de nieuwe editie van de grote Van Dale; daarin zal het kaf van het koren worden gescheiden.
Ook Den Boon kan nog niet veel loslaten over de toekomst van de Van Dale-woordenboeken - hangende de ontwikkeling van het strategisch concept. Het zal dynamischer worden, wellicht multimediaal, er wordt gedacht over de ontwikkeling van specialistische woordenboeken, bijvoorbeeld voor de medische, de financiële of de verzekeringsmarkt, maar de beslissingen moeten nog worden genomen.
Net als Struijlaart is Den Boon echter niet somber over de toekomst van dure en grote woordenboeken. Den Boon: ‘Het bedrijfsleven en ook de consument blijven behoefte houden aan betrouwbare, gevalideerde taalkundige informatie, daar ben ik van overtuigd. De meeste mensen hebben geen tijd of behoefte om informatie die je bijvoorbeeld in de Wiktionary [de woordenboekvariant van de Wikipedia - ES] vindt, te checken. Zij willen pasklare informatie in hapklare brokken. Op dat gebied heeft Van Dale nog altijd een zeer krachtige merknaam.’
| |
Algemeen Nederlands Woordenboek (AMW)
De grote Van Dale zal straks niet alleen concurrentie ondervinden van de grote wetenschappelijke woordenboeken die gratis op internet raadpleegbaar zijn en die de histórische woordenschat van het Nederlands beschrijven. Vanaf 2007 zal op de website van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie in Leiden de eerste informatie beschikbaar komen van het ANW, het Algemeen Nederlands Woordenboek. Dit beschrijft het Nederlands van 1970 tot omstreeks 2019 (dan moet het project voltooid zijn).
De redactie begint met de publicatie van zo 'n 80.000 ‘hoofdtrefwoorden’. In de jaren daarna worden hier tussen de 200.000 en 250.000 ‘subtrefwoorden’ aan toegevoegd. Ter vergelijking: de grote Van Dale telt 244.000 trefwoorden en beschrijft het Nederlands van grofweg de laatste 150 jaar.
De redactie van het ANW werkt ‘modulair’; dat wil zeggen dat er gestaag steeds meer informatie aan de woordenboekartikelen wordt toegevoegd.
|
|