Discussie
Lid-abonnee Lisman had ter discussie op de jaarvergadering een notitie ingediend. Daarin bepleit hij dat Onze Taal het initiatief neemt tot een corrigerende taalrubriek in de media. Neerlandici praten volgens hem alle taalontwikkelingen goed. Het genootschap zou actiever moeten worden en ongewenste taalvormen (zoals corrumptief, extremere en zo optimaal mogelijk) moeten bestrijden, ook via woordenboekredacties. Lezers van Onze Taal zouden de voorbeelden kunnen aandragen, en de redactie hoeft dan alleen te selecteren. De rubriek zou via de inzet van contacten in zo veel mogelijk kranten moeten verschijnen.
Redactielid Van der Zwan licht toe dat (vermeende) taalfouten al aan bod komen in de maandelijkse Onze Taal-rubriek ‘Vraag en antwoord’. Hij merkt op dat de geschiedenis - ook die van Onze Taal - heeft geleerd dat verdergaande correctierubrieken geen invloed hebben op het natuurlijke proces van taalverandering. Oud-bestuurslid Faber benadrukt de noodzaak om het effect van zo'n eventuele rubriek op het taalgebruik in en buiten de kranten na bijvoorbeeld een jaar te peilen. Bestuurslid Permentier illustreert in dat licht het werk van taalraadsman Berode van de BRT/VRT. Hij vergeleek zijn adviezen en correcties van zijn eerste werkweek met die van dertig jaar later en kwam tot de conclusie dat hij voor niets gewerkt had. De heer Bunk brengt daartegen in dat het werk van Berode in Vlaanderen echter wel de hemel in werd geprezen.
Het bestuur beseft dat er een aantal leden is dat vindt dat het genootschap actiever ontwikkelingen in het Nederlands zou moeten proberen te ‘sturen’. De voorzitter verklaart dat Onze Taal echter niet de rol van taalpolitie moet gaan innemen, en zich niet met het beleid van woordenboekmakers moet gaan bezighouden. Het bestuur zal met de redactie bespreken of er een rubriek kan komen waarin nieuwe ontwikkelingen in de taal gesignaleerd worden. Dat kan ook discussie opwekken over de vraag of het wenselijk is om ongewenste taalvormen te bestrijden.