Persoonlijke noot
Vanaf 1848 valt de Troonrede onder de verantwoordelijkheid van de regering, maar voor die tijd schreef de vorst de tekst zelf, en daardoor kon hij die in principe ook een meer persoonlijke invulling geven. Zo deed Willem I zijn volk in 1828 de volgende persoonlijke ontboezeming:
Sedert Uwe laatste zitting is Mijn Huis verblijd geworden door de geboorte eener Telg van Mijnen Beminden tweeden Zoon; deze heugelijke gebeurtenis heeft Zijne vurige wenschen, en die Zijner voortreffelijke Gemalin vervuld.
Dat is tegenwoordig een stuk moeilijker. Toch liggen ons de persoonlijke noten van Beatrix in 2005 nog vers in het geheugen, waarvoor Balkenende de ruimte had verschaft omdat de koningin vijfentwintig jaar op de troon zat:
Hier, in deze zaal, symbool van onze democratie, heeft u mij en mijn familie op 30 april, aan het begin van mijn regeringsjubileum, op bijzonder feestelijke wijze ontvangen. Daarmee heeft u de toon gezet voor een hartverwarmende viering die in elke provincie en op de Nederlandse Antillen en Aruba een eigen weerklank vindt. Mijn grote dank gaat uit naar allen die mij dit jaar overal met enthousiasme verwelkomen.
Persoonlijke inzet en geloof in de boodschap zijn voorwaarden voor een overtuigende redevoering. Maar een toespraak houden namens een regering die niet per se de persoonlijke voorkeur van de vorst heeft, is retorisch gezien als tennissen met je verkeerde arm.