Jongerentaal
Jac Aarts - Arnhem
Tijdens het Onze Taal-congres van november vorig jaar hield Wim Daniëls een lezing over de groeiende invloed van jongerentaal. De bewerking hiervan was te lezen in het februari/maartnummer, onder de titel ‘125 jaar na Dik Trom’. In dit stuk gaat Daniëls een beetje voorbij aan het feit dat er in die 125 jaar ook tegenstanders van jongerentaal zijn geweest. Een van hen was Godfried Bomans, die in 1939 een kort toneelstuk schreef, getiteld Een eeuw achter, waarin hij de draak stak met de modieuze jongelui van toen. De hoofdpersonen zijn Pim en zijn zus Ans, die om de haverklap woorden als knal, duiten, pop (= gulden), luizig en snoezen gebruiken. Zij zijn modern en dynamisch (denken ze) en streven naar een eigentijds leven vol ‘vaart’ en ‘élan’. Hun ouders begrijpen niets van het snelle leven en houden zich nog bezig met zulke slome zaken als ernstige boeken die je helemaal moet lezen.
Al in 1939 stak Bomans, in zijn toneelstuk Een eeuw achter, de draak met jongerentaal.
Maar onderschat de oudjes niet! In een vlaag van genialiteit begrijpt vader ineens hoe hij deze generatiecrisis moet oplossen: hij neemt na samenspraak met zijn vrouw het taalgebruik en het gedrag van de kinderen over en vindt nu ook alles ‘luizig’. Moeder verliest zelfs haar deftige tafelmanieren (‘De sandwiches staan in de kast. Kwak d'r maar wat op’), kortom: binnen de kortste keren vinden zoon- en dochterlief er niets meer aan. Ze zijn niet uniek meer. Pim beseft nu dat pa en ma het allemaal deden ‘om ons te laten beseffen wat 'n opgeblazen nullen we zijn!’
Tussen haakjes, Bomans richtte zijn pijlen in dit stuk niet alleen op modieuze jongerentaal, maar ook op het nodeloos gebruik van het Engels. Behalve het bovengemelde sandwiches worden onder meer crackers, time is money, all right, good bye, ha boy!, sorry, bridge-drive, my dear en up to date over de hekel gehaald.