‘Draaieresje’
Maar het genootschap bestaat uit zeer verschillende taalliefhebbers, van de traditionele puristen aan de ene kant, tot de liberale of anarchistische taalgebruikers aan de andere kant. Waar staat u zelf?
Prinses Laurentien spreekt het Onze Taal-congres toe.
Foto: Bart Versteeg
‘Enerzijds ben ik zeker wel een soort taalpurist omdat ik zuiver taalgebruik belangrijk vind - niet om het zuivere taalgebruik op zichzelf, maar omdat ik zie wat voor problemen er ontstaan als taal wordt veronachtzaamd. Ik ben taalliberaal als ik naar jongerentaal kijk. Ik zie bijvoorbeeld die msn-taal - waar ouderen vaak niets van begrijpen - niet als verval of verloedering. Jongeren bedienen zich van hun eigen code, en doen dat vaak heel creatief. Maar ze moeten wel beseffen dat ze in veel situaties de algemene taal dienen te gebruiken. Het wordt een probleem als jongeren niet meer in staat zijn die verschillen tussen de eigen groepstaal en de algemene taal te onderkennen, of erger nog: die algemene taal niet meer machtig zijn.’
Hoort u weleens iets uit de mond van uw kinderen wat u onacceptabel vindt?
‘Eloise kreeg ineens de gewoonte om soms achter zinnen “joh” te zeggen. Om dat tegen te gaan hebben mijn man en ik daar een soort spelletje van gemaakt. Maar als ze over een paar jaar thuiskomt met de opvolgers van gaaf, cool en vet, dan houd ik dat echt niet tegen.’
In uw toespraak noemde u voorbeelden van kinderbeeldspraak, zoals ‘witte waterdruppels’, waarmee uw dochter sneeuw aanduidt. Legt u daar een lijstje van aan?
‘We proberen het wel een beetje bij te houden. Deze week had ze ook weer zoiets. Ze heeft een speelgoeddoosje waarop een danseresje ronddraait. Dat noemt ze haar “draaieresje”. En ze gebruikt een mooie contaminatie van voorlezen en vertellen: “Mamie, ga je me voortellen?”’
Wat kan het genootschap van u als beschermvrouwe verwachten?
‘Ik laat het graag aan het genootschap over om aan te geven wat het van mij verwacht!’