Waar gaat dat heen?
De toekomst van het Nederlands in Vlaanderen
Ruud Hendrickx - taaladviseur van de VRT
De belangrijkste taalontwikkeling in Vlaanderen is wel de opkomst van de zogenoemde tussentaal: een informele omgangstaal ergens tussen de dialecten en de standaardtaal in. Kan die verandering een verrijking worden genoemd?
Goedenamiddag, dames en heren. Ja, dat hebt u goed gehoord: hier staat een Belg. U hebt natuurlijk al gehoord dat hij met een wat zachtere g spreekt dan de voorgaande sprekers, en als u goed geluisterd hebt, hebt u ook gehoord dat hij u een goede ‘namiddag’ gewenst heeft.
Achter dat op het eerste gezicht onschuldige namiddag schuilt een hele ontwikkeling over het denken over taal in Vlaanderen. Tien jaar geleden had een Vlaamse spreker hier misschien bewust voor het noordelijke goedemiddag gekozen, omdat hem jarenlang ingepeperd was dat namiddag alleen maar voor het laatste deel van de middag gebruikt wordt. In Nederland tenminste. Nu staat hier een Vlaming die bewust ‘goedenamiddag’ zegt, op z'n Belgisch.
Ruud Hendrickx: ‘In Vlaanderen is een eigen standaardtaal ontstaan.’
Foto: Bart Versteeg
Waar gaat dat heen? Zijn de Belzen opstandig geworden en zullen ze nu zelf weleens bepalen wat Nederlands is en wat niet? Ik ben bang van wel. De standaardtaal in België loopt steeds meer gelijk met de standaardtaal in Nederland - dat blijkt uit onderzoek -, maar woorden en uitdrukkingen uit de Belgisch-Nederlandse standaardtaal zullen daar steeds vaker in opduiken. Ik noem dat taalverrijking.
Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. De standaardtaal in Vlaanderen dreigt een papieren variant van het Nederlands te worden. Die variant wordt wel geschreven, maar gesproken wordt hij steeds minder, lijkt het wel. In de gesproken taal is steeds vaker een variant te horen - ook uit de mond van sprekers van wie je het niet verwacht - die de taalkundigen ‘tussentaal’ noemen, een soort informele omgangstaal. Dat noem ik taalverarming.