Spaan
Spelling
Henk Spaan
Af en toe werd er eens zo'n ‘broeder’ die bij ons voor de klas stond na een bezoekje aan school van de zedenpolitie door zijn orde naar de diepste binnenlanden van het Amazonegebied gestuurd, maar ik kan niet anders zeggen dan dat ik op de lagere school formidabel taal- en rekenonderwijs heb gehad. Dat ik goed kan, of kon, spellen is geen opschepperij. Begin jaren negentig ben ik in de afdeling ‘prominenten’ vierde geworden bij het Nationaal Dictee, met negentien fouten. Ik had me niet extra voorbereid. Spelling heeft altijd mijn belangstelling gehad. In 1972 heb ik bij neerlandistiek zelfs een ‘blok’ genaamd ‘het Groene Boekje’ gevolgd, bij professor Stuiveling. Inmiddels behoort de spelling van het Nederlands tot die maatschappelijke verschijnselen waarover ik me opwind zodra ze ter sprake komen.
Paddestoel schijnt in oktober paddenstoel te worden. Het zal wel. Ik heb hier het oude Groene Boekje voor me liggen, dus dat van 1954. Ik blader erin en vind het woord paddemoedernaakt. Zouden er echt mensen zijn die van staatswege de moeite hebben genomen om hier paddenmoedernaakt van te maken? Of heb ik dan weer iets niet begrepen?
Volgens mijn naar de middelbare school gaande dochter blijft in de huidige regeling, die van 1995, de n in samenstellingen ook achterwege als de oorspronkelijke betekenis van een samenstelling niets meer met de huidige te maken heeft. Als ik lieg, lieg ik in commissie. Vandaar: bolleboos. Bollenboos zou inderdaad te gek voor woorden zijn, niet minder gek dan paddenmoedernaakt overigens.
In Onze Taal van juli/augustus meldde Ludo Permentier dat het woord dronkeman in de nieuwste spelling dronkenman zal worden. Gaat hier nu echt de redenering aan vooraf dat een dronkeman dronken is en dat hij daarom vanaf nu ‘dronkenman’ genoemd moet worden? Wat een armoedige indruk wekt dit niet! ‘De twee voetballers die met de koppen tegen elkaar waren geslagen, gingen als dronkenmannen over het veld.’ Maak er dan twee woorden van en schrap het mooie dronkeman voorgoed. Als wij onze taal niet serieus nemen, wie neemt óns dan serieus?
Frank Jansen poneerde in het septembernummer van Onze Taal een standpunt ‘voor’ en ‘tegen’ de zoveelste spellingwijziging. Bij ‘voor’ had hij zelf bedacht: ‘Het is in ons aller belang dat zo veel mogelijk kinderen zo snel mogelijk een aanvaardbaar schrijfniveau weten te krijgen. Daarom verwelkomen we elke versimpeling van de spellingregels.’ De rook komt al uit mijn oren, maar we moeten eerst nog even naar een argument ‘tegen’. ‘Wie het respect voor de standaardtaal wil vergroten, doet er daarom verstandig aan de spellingregels niet te veranderen.’
Hoe de lezers van Onze Taal hiertegenover staan, zal elders in dit nummer te lezen zijn (op blz. 281 - red.). Vast staat dat, mocht deze kwestie onderwerp van een nationaal referendum worden - die grote verworvenheid van het Balkenende-tijdperk - de bevolking en masse ‘voor’ zou stemmen. Het abstractieniveau van ‘tegen’ is veel te hoog gegrepen. Wie wil er nu niet dat alle kinderen heel goed en heel snel kunnen spellen?
Respect voor een standaardtaal is een intellectueel en elitair uitgangspunt. Daar heeft het volk van Balkenende geen boodschap aan.