| |
| |
| |
[Nummer 10]
| |
| |
| |
De spelling verandert
Over twee weken, op 15 oktober, verschijnt er een nieuw Groen Boekje. Er is maar één spellingregel in veranderd, maar alles wijst erop dat ons toch ook weer allerlei andere nieuwe schrijfwijzen te wachten staan. De Taaladviesdienst gaat na waarom dit nu weer nodig was, waarna schrijver Abdelkader Benali uiteenzet wat al die Groene Boekjes voor hem in de praktijk betekenen.
| |
‘Nee hè, niet wéér...’
Het nieuwe Groene Boekje
Taaladviesdienst Onze Taal
Tien jaar geleden ontstond bij de verschijning van het nieuwe Groene Boekje grote commotie over schrijfwijzen als gedachtewisseling, pannenkoek en ruggengraat. De regels van 1995 bleken ook helemaal niet zo eenvoudig onder de knie te krijgen, maar uiteindelijk hebben de meesten ermee leren leven. Waarom wordt er nu dan tóch weer aan de spelling gemorreld?
‘Nee hè, niet wéér...’ Zo reageren veel taalgebruikers op de mededeling dat er een nieuw Groen Boekje verschijnt. De invoering van de spelling van 1995 en het gekrakeel dat toen uitbrak, zijn nog niet vergeten. Bovendien hebben velen zich nog steeds niet verzoend met (vooral) de tussen-n-regels die toen in werking zijn getreden. Woorden als secondelang, hordeloop, smartengeld en schapenwolk blijken ook nu nog niet bij iedereen even gemakkelijk uit de pen te vloeien. Geregeld wordt ons gevraagd: Waarom toch telkens weer dat gemorrel aan die spelling? Kunnen ze onze taal nu niet eens met rust laten?
Het is een feit dat al aan het einde van de negentiende eeuw een grote discussie over onze spelling is losgebarsten die nooit echt verstomd is. De aanhangers van vaste woordbeelden, de aanhangers van één spellingnorm, degenen die zo'n norm nergens voor nodig vinden, de voorvechters van een ‘zo eenvoudig mogelijke spelling’: ze bonden en binden geregeld de strijd met elkaar aan en dat zal ook wel zo blijven.
| |
Derde woordenlijst
Het Groene Boekje dat in oktober verschijnt, is de derde echt officiële woordenlijst in Nederland (de eerste en tweede versie dateren van 1954 en 1995). De spelling-Siegenbeek (1804) en vooral de spelling-De Vries en Te Winkel (1863) hebben veel invloed gehad, maar echt officieel waren ze niet. Drie Groene Boekjes in twee eeuwen tijd lijkt weinig, maar bedenk wel dat velen van ons straks voor de derde keer de spelling van sommige onderdelen onder de knie moeten proberen te krijgen. Zo heeft iemand die geboren is in 1983 op de basisschool de ‘oude spelling’ geleerd, op de middelbare school kennisgemaakt met de ‘nieuwe’ spelling, en moet hij of zij nu misschien wel een scriptie schrijven met weer enkele andere regels. Waaróm moet het Groene Boekje nu weer herzien worden?
| |
Paardenbloem
De reden voor het uitbrengen van het nieuwe Groene Boekje is simpel: tien jaar geleden is al bepaald dat er in 2005 een geactualiseerde versie zou uitkomen, waarbij nadrukkelijk werd gesteld dat er geen sprake zou zijn van nieuwe regels. De Nederlandse Taalunie, het Nederlands-Vlaams-Surinaamse overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor het uitbrengen van het Groene Boekje, legt er in haar persberichten dan ook sterk de nadruk op dat de regels uit 1995 gehandhaafd worden. Er wordt slechts één tussen-n-regel uit
| |
| |
1995 herzien (de paardebloem-uitzondering verdwijnt, zie het kader hiernaast) en voor de rest gaat het om verbeteringen van fouten, verfijningen van te ruim geformuleerde regels in de huidige Leidraad (die voor in het boekje staat), het toevoegen van nieuwe woorden en het schrappen van verouderde woorden, zo wordt iedereen verzekerd. De wijzigingen gaan officieel in op 1 augustus 2006.
Illustratie: Hein de Kort
| |
Paardebloem wordt paardenbloem
Hieronder staan enkele woorden die net als paardenbloem vanaf 1 augustus 2006 officieel met een tussen-n worden geschreven. Er zijn nog meer (maar weinig gebruikte) woorden die onder deze categorie vallen. In het Groene Boekje van 1995 staan er 24; een opsomming van 120 van deze woorden is vanaf 15 oktober te vinden op www.onzetaal.nl/advies.
apenbroodboom |
kattenkruid |
schapenzuring |
apennootje |
paardenkastanje |
vliegenzwam |
eendenkroos |
rattenkruid |
zwanenbloem |
Enkele overige wijzigingen
|
azteek wordt Azteek |
hartelust (naar -) wordt hartenlust |
bantoe wordt Bantoe |
jood wordt Jood (als etnische aanduiding) |
dronkelap wordt dronkenlap |
kelt wordt Kelt |
dronkeman wordt dronkenman |
on line wordt online |
eskimo wordt Eskimo |
paddestoel wordt paddenstoel |
eye-opener wordt eyeopener |
pull-over wordt pullover |
fullcolour wordt full colour |
|
| |
Apezuur bij de z
Dat een geactualiseerd en gebruikersvriendelijker Groen Boekje geen overbodige luxe is, staat buiten kijf. De editie uit 1995 is als vraagbaak voor de naar antwoorden zoekende speller een ramp: de Leidraad is onvoldoende gedetailleerd, de Woordenlijst wijkt soms af van de regels, verwijzingen naar gelijkwaardige spellingen ontbreken te vaak in de Woordenlijst, ettelijke woorden worden verkeerd afgebroken, er ontbreken (inmiddels) doodnormale woorden, er zijn vele overbodige samenstellingen opgenomen (zoals aardappelzetmeelconcern) en de alfabetisering is verre van gebruikersvriendelijk (apezuur is te vinden bij de z van zich het apezuur werken). Ook ontbreekt bijvoorbeeld bij belastingaangifte het meervoud belastingaangiftes (de lezer wordt geacht terug te bladeren naar aangifte om erachter te komen dat zowel een n- als een s-meervoud mogelijk is). Bij werkwoorden ontbreken soms vervoegingen, bijvoorbeeld: bijna alle (meer dan zeventig) werkwoorden met rond- krijgen een vervoeging (rondbrengen, bracht rond, rondgebracht, enz.), maar bij vijf werkwoorden staat alleen het hele werkwoord (rondhollen) en bij rondpompen staat alleen het voltooid deelwoord rondgepompt.
| |
Handknie
Met dit alles in het achterhoofd is een nieuwe uitgave van het Groene Boekje dus goed te verdedigen. Vooral als - zoals de Taalunie belooft - nu de gebruikersvriendelijkheid vooropstaat. De voortekenen zijn veelbelovend. De samenstellers van het nieuwe boekje hebben alle kritiek op de oude lijst verzameld, in een databank gezet en beoordeeld. De Leidraad zal veel meer details geven, lange rijen van samenstellingen met hetzelfde eerste lid (zoals de tientallen samenstellingen met geld-) worden geschrapt uit de Woordenlijst, en nieuwe ingeburgerde woorden (e-mailen, sms'en) worden toegevoegd. In totaal zal de nieuwe Woordenlijst rond de 96.000 woorden bevatten; dat zijn er 14.000 minder dan in de versie uit 1995. Er zijn wel 500 woorden van Surinaamse herkomst toegevoegd (handknie ‘elleboog’ heeft het vaakst de pers gehaald) en enkele Vlaamse, Arabische en Japanse woorden, zoals onthaalouder, boerka en bunraku.
| |
Dubbelepunt
Een andere verbetering ten opzichte van 1995 is dat de Taalunie heeft overlegd met woordenboekmakers, makers van spellingcheckers en taaladviesdiensten. In 1995 zorgde Van Dale nog voor onrust door te besluiten de paardebloem-uitzondering niet te volgen. Van Dale spelt dus al tien jaar paardenbloem; die schrijfwijze zal volgend jaar officieel zijn. Andere zaken waarbij veel woordenboekmakers zich niets van het Groene Boekje aantrokken, waren vooral aaneenschrijfkwesties: woorden als alledrie, daarbijbehorend, terzake en voorzover stonden in de woordenboeken niet of los, en Van Dales dubbelepunt was weer niet in het Groene Boekje te vinden.
Hoe is die onenigheid opgelost? De Nederlandse Taalunie heeft enkele jaren geleden een Spellingplatform opgericht, waarin vertegenwoordigers van uitgeverijen en andere belanghebbenden zitting hadden. Zij hebben de herzieningsprocedure kunnen volgen en mochten hun suggesties aan de Taalunie doorgeven. Bovendien heeft de Taalunie een keurmerk in het leven geroepen dat de uitgevers op hun spelling- | |
| |
product mogen voeren als het ‘naar letter en geest’ voldoet aan de officiële regels. Wie een spellinggids met een keurmerk koopt, kan erop vertrouwen dat de woorden en de regels in dat boek niet afwijken van de officiële spelling.
Onze Taal heeft dit keurmerk overigens niet aangevraagd voor de Spellingwijzer Onze Taal. Die uitgave zullen we in de loop van 2006 herzien. We zullen daarin de officiële regels volgen, maar we willen - mocht dat nodig zijn - taalgebruikers ook een alternatieve spelling aanbieden als daar veel voor te zeggen valt.
De drie officiële woordenlijsten van het Nederlands, uit 1954, 1995 en 2005 (v.l.n.r.).
| |
Hoofdletterregels
Het lijkt in vergelijking met 1995 nu allemaal beter aangepakt te worden, maar hoe het Groene Boekje eruit komt te zien, is nog altijd in een waas van mysterie gehuld. De Taalunie geeft van tevoren geen inzage in de Woordenlijst zelf. We weten dus nog niet hoeveel de Taalunie zich heeft aangetrokken van alle kritiek en wat er is gebeurd met de aanbevelingen van het Spellingplatform. Zo is wel bekendgemaakt dat de nieuw geformuleerde regels het hoofdlettergebruik in samenstellingen als alzheimerpatiënt duidelijker gaan regelen, maar hoe dat precies gaat uitpakken, kan pas beoordeeld worden als we het nieuwe Groene Boekje in handen hebben. In het huidige Groene Boekje staat Alzheimerpatiënt naast pfeiffer, napoleontisch naast Elizabethaans, Dionysisch naast herculisch en Shetlander naast newfoundlander - daar mag de bezem dus wel door.
| |
Geschiedenis van de Nederlandse spelling
De basis van de huidige Nederlandse spelling is de spelling van De Vries en Te Winkel, die in 1863 verscheen en een jaar later in België officieel werd ingevoerd - in Nederland is dat nooit gebeurd. Voor die tijd bestonden in Nederland de spelling-Siegenbeek uit 1804 en in België de spelling-Willems uit-1839.
In 1891 stelde R.A. Kollewijn een radicale spellingvereenvoudiging voor: mensch zou veranderd moeten worden in mens, chemisch in chemies en vrolijk in vrolik. Zijn voorstellen gingen veel mensen te ver, maar ze werden in gematigde vorm toch in het Nederlandse onderwijs ingevoerd in 1934, als de spelling-Marchant (naar de minister van Onderwijs). Tijdens de Tweede Wereldoorlog besloten België en Nederland deze spelling officieel in te voeren. Dat gebeurde in 1946 respectievelijk 1947. Vanaf dat moment was het dus lopen, mens en vis in plaats van loopen, mensch en visch, en verdween in de praktijk ook de allang niet meer uitgesproken naamvals-n (‘Ik zie den jongen’).
De eerste Woordenlijst Nederlandse taal verscheen in 1954. Daarin hadden veel bastaardwoorden met c's en k's een voorkeurspelling en een toegelaten spelling. In de jaren zestig en zeventig was er veel kritiek op dit zogenoemde Groene Boekje.
Vanaf de jaren tachtig boog de inmiddels opgerichte Nederlandse Taalunie zich over de spelling. De radicale voorstellen voor de schrijfwijze van de zogenoemde bastaardwoorden (klakson, ginekoloog) lekten in 1994 uit en veroorzaakten een storm van protest. De Taalunie heeft zich daar dan ook maar niet aan gewaagd, maar wel aan het introduceren van de veel betwiste tussen-n-regels. In het Groene Boekje van 1995 werd tegelijkertijd het systeem van de voorkeurspelling afgeschaft.
De editie van 2005 kent officieel slechts één aangepaste regel: de paardebloem-uitzonderingsregel wordt geschrapt. Wel is het áántal regels een stuk groter: ze dekken meer gevallen. De regels worden in de Woordenlijst consequenter toegepast en de lijst wordt geactualiseerd. Het herstellen van alle fouten en het toepassen van de nieuwe regels heeft tot gevolg dat het aantal wijzigingen groter is dan in 1995, terwijl het in principe om dezelfde spelling gaat.
In 2015 moet er weer een nieuw Groen Boekje komen.
| |
Herezadel
Intussen wekt de nieuwe regel voor de paardebloem bevreemding. In De Groene Amsterdammer van 24 januari 1996 wordt Ludo Permentier geciteerd: ‘Ik heb bij de presentatie van het nieuwe Groene Boekje in Den Haag aan Maarten van den Toorn, hoogleraar taalkunde en voorzitter van de Taaladviescommissie, gevraagd waarom een woord met een dier en een plant per se geen tussen-n mag hebben, want er zijn zo veel gekke woorden met een n ontstaan, zoals pannenkoek. Hij zei mij toen letterlijk: ik begrijp er ook helemaal niets van, de ministers hebben dat zo gewild. Je zou net zo goed, zei hij, een uitzonderingscategorie kunnen verzinnen van samenstellingen van een persoon en een fietsonderdeel, bijvoorbeeld: herezadel. En dan moeten die miljoenen schoolkinderen denken: o ja, een persoon, een fiets, oppassen! Het heeft even veel en even weinig zin.’
De vraag is natuurlijk waarom die uitzondering nu ineens wél geschrapt kan worden. En: waarom dan niet ook nog eens kritisch naar de andere uitzonderingen gekeken? Maar bovenal: waarom is er tien jaar geleden niet meer aandacht besteed aan de Leidraad, de inrichting van de Woordenlijst en het gebruikersgemak van het boekje? Want het rechtbreien van de onvolkomenheden veroorzaakt nu ongetwijfeld weer extra veranderingen.
| |
Meer veranderingen
Wat vooral zorgen baart, zijn de geluiden over het aantal gewijzigde woorden: er veranderen tweemaal zo veel woorden als bij het verschijnen van het Groene Boekje in 1995. Dat het volgens de Taalunie hierbij voornamelijk om ‘veranderingen op woordniveau’ gaat, neemt onze zorgen niet weg - áchter deze veranderingen zitten ongetwijfeld (veel?) nieuwe richtlijnen en regels. Het is al bekend dat de regels voor streepjes, aaneen- en los schrijven, hoofdletters en kleine letters straks een stuk fijnmaziger zullen zijn. Hoe fijnmazig worden ze? Zijn ze wel hanteerbaar en toepasbaar? Zijn ze voor taaladviseurs en mensen in het onderwijs gemakkelijk uit te leggen?
We weten het op 15 oktober. In het novembernummer komen we uitgebreid terug op het, dan twee weken oude, nieuwe Groene Boekje.
Het nieuwe Groene Boekje verschijnt ook integraal op de website van de Nederlandse Taalunie: www.taalunieversum.org. Ook de website van Onze Taal geeft vanaf 15 oktober informatie over de nieuwe spelling: www.onzetaal.nl/advies.
|
|