| |
| |
| |
[Nummer 9]
| |
| |
| |
‘Hier valt niets te halen’
Inbrekerstekens: broodje-aapverhalen
Peter Burger - Universiteit Leiden, Praktijkstudie Journalistiek & Nieuwe Media
Pas op voor Bargoense tekens op je huis, waarschuwt de politie: geheime symbolen waarmee inbrekers elkaar vertellen waar ze moeten zijn. Een driehoek betekent: vrouw alleen. Drie schuine strepen: reeds bestolen. Maar waarom is er nooit een inbreker betrapt met een krijtje op zak? De geschiedenis van een politionele dwaling.
Amsterdam, 14 februari 2005, zeven minuten voor acht in de ochtend: Jack Druppers, buurtregisseur van de wijk Westelijke Eilanden, klikt op de verzendknop om zijn contactpersonen in de wijk met een mailtje te waarschuwen voor een nieuwe inbrekerstruc. Groepjes onopvallende vrouwen, soms vergezeld van een kind, doen de voorverkenning. Daarna schrijven ze geheime tekens op de muur, bij de bel of op de klep van de brievenbus. Valt er iets te halen? Is er een gevaarlijke hond in huis? Later, soms zelfs dagen later, komt de ‘wegneemploeg’, leest de tekens en pleegt de inbraken. De buurtregisseur levert er ook een lijst bij van twaalf symbolen die bij woninginbraken zijn aangetroffen op gevels. Een cirkel is ‘niets te halen’, een poppetje met de handen omhoog: ‘man met geweer’. Ja, peinst Druppers, het dievengilde kan verrassend creatief zijn.
Enkele tekens waarmee dieven huizen zouden markeren:
Druppers was niet de eerste die in Amsterdam alarm sloeg over de dievencode. Al in augustus 2004 waarschuwde de politie in Amsterdam-West voor Oost-Europese vrouwen die zich bij bejaarden naar binnen babbelden met een verzoek om een glaasje water of omdat ze hun sleutel kwijt waren. Terwijl een van hen de bewoners afleidde, doorzochten anderen de woning. Ook als er niets was gestolen, was het oppassen geblazen: de vrouwen lieten met krijt of stift tekens achter op de gevel om de echte dieven te vertellen waar ze moesten zijn. Die waarschuwing haalde een huis-aan-huiskrant, het Amsterdams Stadsblad, en daar bleef het bij. Het bericht van Druppers belandde echter onbedoeld op het bureau van een Volkskrant-journalist, die er een spannend verhaal van tikte (‘Dieven kerven tekens op huizen slachtoffers’), dat ook werd opgepikt door andere kranten. Nu waren de dieventekens landelijk nieuws.
| |
Gerucht
Foto: Onze Taal
Ik las het bericht en verbaasde me. Zou je die nou vaak tegenkomen in Amsterdam, mannen met geweren? En wat moest een inbreker met een symbool voor ‘hier mag je kamperen’? Dit rook naar een broodje-aap - een verhaal dat overal van mond tot mond gaat, maar uiteindelijk meestal zonder grond blijkt. Waarom had deze nieuwe vorm van misdaad nog niet geleid tot arrestaties, als die buurtregisseur
| |
| |
alles zo scherp in de peiling had? En hoe lang had deze Sherlock Holmes erover gedaan om de code te breken? Bij de eerste poging had ik met Google de hele lijst al gevonden. Die staat gewoon op het web - niks geheim. Mijn broodje-aapmeter stond nu ver in het rood.
Een woordvoerder van de Amsterdamse politie bevestigde mijn vermoeden: die tekens waren nergens gezien, er was geen sprake van een toenemend aantal inbraken, de buurtregisseur had louter een gerucht doorgegeven. Case closed - en ik had een mooi verhaal voor mijn taalrubriek in het Algemeen Dagblad van 5 maart.
Maar die krant was amper in de kattenbak verdwenen of de politie in Eindhoven maakte in een persbericht bekend dat er ‘Bargoense tekens’ waren gesignaleerd in de stadsdelen Stratum en Gestel. Als bewijs stuurde de politie twee foto's mee: een huisnummer met een kruisje en een rondje eronder, en een deurbel met een vage F ernaast. Een sterk staaltje ‘crime scene investigation’.
Vreemd was wel dat de crime nog niet had plaatsgevonden: in geen van de huizen met tekens was ingebroken. Toch brachten de Brabantse kranten het nieuws op de voorpagina. Met voorspelbare gevolgen: binnen een dag belden zestig burgers de politie - ze hadden ook krijttekentjes op hun huis gevonden!
| |
Morsetekens
De pers deed er nog een schepje bovenop: hoewel de politie alleen kruisjes en rondjes noemde, publiceerden verschillende kranten een van internet geplukte lijst met dievencodes. ‘Zigzag is “hond”, driehoek is “vrouw”’, kopte De Gelderlander boven een voorpagina-artikel waarin ook de Volkskrant-canard weer als waar werd opgedist. Vreemd genoeg had deze lijst van negentien tekens geen enkel symbool gemeen met de lijst van de Amsterdamse buurtregisseur.
Nieuwe ontdekkingen volgden. In Enschede ontstond in maart beroering over V-tekens die volgens de een op woningen van allochtonen stonden en ‘vertrekken!’ betekenden, maar volgens de ander werden gezet door Jehova's getuigen. Of waren het toch Poolse dieven? In Hoogeveen werd een Poolse autokraker gearresteerd die een notitieboekje op zak had met morsetekens, kruisjes en pijltjes. Het werd ter ontcijfering opgestuurd naar de Eindhovense codebrekers, maar zonder resultaat. In april werden in Vlissingen uit een huis zeshonderd cd's gestolen; onder het huisnummer leken de letters C en D geschreven. En toen werd het stil rond de dieventekens.
| |
Leerboeken
Geld in huis
Reeds bestolen
Huis van agent
Gevaar, te mijden
Gevaarlijke hond
Vrije toegang
De politie van Eindhoven heeft ook de tekens op huizen in de eigen stad nog niet kunnen vertalen. Woordvoerder Pieter van Hoof: ‘Het kan per bende verschillen.’ Maar dat het dieventekens zijn, weet hij zeker. Ze zijn al vaker gebruikt in Nederland, al kan hij niet zeggen waar of wanneer. ‘Maar alle agenten kennen ze uit hun opleiding.’
Volgens de Gentse politiecommissaris Manuel Mugica-Gonzales brengen ook Belgische dievenbendes met krijt codetekens aan naast huisdeuren.
Foto: Frederiek Vande Velde
Dat is niet helemaal waar. ‘Er wordt bij ons geen lesgegeven over die tekens’, zegt de woordvoerder van de Politieacademie in Apeldoorn, ‘en ze staan ook niet in onze leerboeken. Wel worden ze van tijd tot tijd ter sprake gebracht door agenten in opleiding die er in hun regio over gehoord hebben.’ Ook het Nederlands Politie Instituut, verantwoordelijk voor de professionalisering van de politie, kan het bestaan van de tekens niet bevestigen. De inbraakexperts van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid evenmin. De docenten van de rechercheschool in Zutphen, het generaal parket van het Openbaar Ministerie, de Dienst Nationale Recherche Informatie (voorheen de CRI) te Zoetermeer, het Korps Landelijke politiediensten (KLPD) in Driebergen, en ook de beheerder van het Politiemuseum in Apeldoorn: bijna allemaal hebben ze wel van de tekens gehoord, maar niemand kent namen, plaatsen en data.
| |
| |
Foto: Onze Taal
Er is in Nederland nog nooit een inbreker betrapt die geheime tekens op een gevel kraste. Waarom geloven politiemensen dan toch dat inbrekers dat doen? Omdat ze dat weer horen van andere politiemensen. Al langer dan een eeuw circuleren tussen de politiekorpsen van heel West-Europa lijsten met inbrekerstekens. De technische recherche in Vlissingen bijvoorbeeld beschikt over een lijst van maar liefst 102 van die tekens, afkomstig uit het wekelijkse opsporingsblad van de Belgische politie.
| |
Geen bewijzen
Dat die tekens in Nederland ooit door inbrekers zijn gebruikt, is hoogst onwaarschijnlijk. In het buitenland zijn sporadisch aanhoudingen verricht in verband met dieventekens, maar harde bewijzen zijn daar evenmin gevonden. In een artikel uit 1994 concludeert de Franse hoogleraar sociologie Jean-Bruno Renard, gespecialiseerd in geruchten, dat de tekens in de jaren twintig en dertig misschien nog werden gebruikt door zwervers (‘Hier zijn ze goedgeefs’; ‘Hier krijg je iets als je ervoor werkt’). Voor recent gebruik door dieven vond ook Renard geen aanwijzingen. In 1982 heeft de Franse politie voor de eerste en laatste maal tekens op huizen onderzocht, in de regio Bordeaux. Die bleken afkomstig van colporteurs die zo de huizen merkten waar ze al hadden aangebeld. Ook de Belgische federale politie laat desgevraagd weten dat er in België nooit een bende is opgerold waarvan het bewezen kon worden dat de leden zich van deze tekens bedienden.
Niets interessants
Anti-diefstal
Alarmsysteem
Waakzame agenten
Eén kind, één vrouw en één man
Inbreken overbodig
Mijn eigen zoektocht in criminologische en volkskundige literatuur, op internet, in krantenarchieven en bij buitenlandse specialisten leverde niet meer op dan een handjevol twijfelachtige gevallen. Dit geringe aantal alleen al bevreemdt bij een inbrekersmethode die zo oud en zo wijdverbreid zou zijn. Waar komen dan die gedetailleerde lijsten met symbolen vandaan die de Nederlandse kranten in maart hebben afgedrukt? In een poging om meer licht te brengen in deze duistere geschiedenis, gaan we eerst terug naar de vroegste vermeldingen van dit geheimschrift.
| |
Brandstichtersbendes
Berichten over misdadigers die huizen markeren met tekens verschijnen voor het eerst in het begin van de zestiende eeuw. Er heerste in die tijd een hysterische angst voor bendes gespuis die in opdracht van vijandelijke hoge heren huizen en steden in brand staken. Deze brandstichters - in Duitsland bekend als ‘Mordbrenner’ - zouden zich bedienen van streepjes, pijltjes en kruisjes om hun doelwitten aan elkaar door te geven. Historici houden het er tegenwoordig op dat dergelijke samenzweringstheorieën grotendeels berusten op weinig meer dan geruchten.
Maar wie kraste er dan tekens op deuren en bomen, bijvoorbeeld in het Franse Troyes, dat in 1524 door brand werd verwoest, of in het Duitse dorp Metschaw bij Merseburg, waar in 1540 de rode haan kraaide? In Troyes zouden de tekens achtergelaten kunnen zijn door landlopers, in Merseburg mogelijk door zigeuners. Vier mannen die daar van brandstichting werden beschuldigd, worden beschreven als ketelsmeden met een zwarte baard. Als dit inderdaad zigeuners waren, hebben zij wellicht tekens aangebracht in hun eigen tekenschrift, het Patrin.
| |
Toegenomen geletterdheid
De brandstichtersbendes verdwenen, maar de onrust over geheime tekens op huizen bleef bestaan. Vanaf het midden van de negentiende eeuw hebben volkskundigen, maar vooral criminologen, zich ingespannen om de tekens te verzamelen en hun betekenis te doorgronden. Een sleutelrol daarbij speelde de Oostenrijkse hoogleraar criminologie Hans Gross. Zijn standaardwerken over het ambacht van rechercheur en onderzoeksrechter verschenen vanaf het eind van de negentiende eeuw en werden herdrukt tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Inclusief de dieventekens, die ook in de editie-1977 van zijn Handbuch der Kriminalistik nog goed zijn voor een pagina of zeven - met de aantekening dat ze vroeger veel vaker werden aangetroffen.
Wanneer eigenlijk? Ook rond 1900 merken vorsers - met inbegrip van Gross - al regelmatig op dat er door de toegenomen geletterdheid onder dieven en landlopers minder tekens op huizen te vinden waren. En inderdaad: de jongste voorbeelden uit deze criminologische verzamelingen die echt ‘in het wild’ zijn aangetroffen, stammen uit de jaren dertig. Deze criminele graffiti, vaak in de vorm van rebus- | |
| |
sen die plaats, tijd en aard van de inbraak aanduiden, komen echter weer nauwelijks overeen met de lijsten met tekens die al meer dan honderd jaar de ronde doen. Díé lijsten berusten nauwelijks op veldwerk, maar vooral op overschrijfwerk.
| |
146 jaar overschrijfwerk
Lijsten met dieventekens zoals die in maart van dit jaar door Nederlandse kranten zijn gepubliceerd, circuleren in heel West-Europa en in de VS. Door verschillende versies naast elkaar te leggen worden onthullende verbanden zichtbaar. Wat valt op?
| |
1. De ouderdom en stabiliteit van de tekens
De oudste vindplaats van tekens die de politie tegenwoordig presenteert als authentieke inbrekersgeheimtaal is een landkaartje voor bedelaars uit een Engels bargoens woordenboek uit 1859. Bijna anderhalve eeuw later komen alle acht tekens van deze Engelse bedelaarskaart samen met hun verklaringen ook voor in de lange lijst van de Belgische politie uit 2003, die ze toeschrijft aan zigeuners uit voormalig Joegoslavië. De Belgische lijst bevat ook plaatjes van twee krukken (‘Hier is iets te verdienen als gebrekkige’) en van een karaf (‘Hier krijgt een bedelaar te drinken’). Deze symbolen werden beide rond 1900 één keer waargenomen op Oostenrijkse muren, respectievelijk in het bedevaartplaatsje Maria Schutz en in Gaming, op de poort van herberg Zum Türkenkipfel. Dit wijst allemaal op een ongewoon stabiele overlevering, over de grenzen van landen, tijden, culturen en talen - of op overschrijfwerk door de politie.
| |
2. Het nostalgische karakter van de tekens
Hoewel de sociale omstandigheden en de inbrekerstechnieken in anderhalve eeuw behoorlijk veranderd zijn, verdwijnen gedateerde codes niet uit de lijsten. De lijst van de Belgische politie uit 2003 bevat bijvoorbeeld een tekening van een viool met een streep erdoor. De verklaring roept een beeld op van rondtrekkende muzikanten: ‘Hier is met de viool weinig te bereiken.’ Dit is een verbasterde versie van de viool-met-strijkstok die in het begin van de twintigste eeuw eenmaal werd aangetroffen in Oostenrijk en die betekende dat er met de viool wél te verdienen viel. Andere tekens uit de Belgische lijst geven hints voor frauduleuze waarzeggers: ‘De huisvrouw wenst een kind te krijgen’ of ‘Ruzie over erfenis’. Deze waarzeggerstekens gaan terug op een boek over zigeuners uit 1892. Daarna heeft voorzover bekend niemand ze meer gezien.
| |
3. Het cumulatieve karakter van de lijsten
De samenstellers gooien tekens op een hoop die in de vroegste bronnen worden toegeschreven aan groepen die sterk van elkaar verschillen in taal, cultuur en bezigheden. Een groot deel van de boodschappen kan alleen van nut zijn voor zwervers, zoals ‘Je krijgt hier te eten als je ervoor werkt’ (tekening van een hamer).
Niets te stelen
Grote pakkans hond
Foto: Onze Taal
| |
4. De taal van de daders
De taal van de vermeende daders maakt sommige symbolen onwaarschijnlijk. Van België tot Portugal worden zigeuners er in onze tijd van verdacht met letters gunstige tijdstippen voor een inbraak door te geven: D is zondag, N is nacht, M is morgen. Maar waarom zouden zigeuners zich bedienen van letters die niet corresponderen met woorden in hun taal, maar wel met woorden uit de Romaanse talen van hun beoogde slachtoffers: dimanche en domenica, notte, noche, matin, mattina?
Door dit verzamelwerk van politie en criminologen verschenen ook Amerikaanse tekens op de Europese lijsten. In een van zijn recherchehandboeken uit het begin van de twintigste eeuw nam de Oostenrijkse criminoloog Hans Gross acht tekens op uit een verzameling van Amerikaanse zwerverstekens uit 1910. Voordat Gross ze publiceerde, zijn die Amerikaanse tekens niet op Europese huizen gesignaleerd. Erna evenmin - maar ze zijn wel opgenomen in de lijsten van dieventekens die nog steeds circuleren. De conclusie is onontkoombaar: ze zijn in Europa geïntroduceerd door Gross en bestaan alleen op papier.
De dieventekens zijn geen inbrekersfolklore, maar politiefolklore.
Meer informatie is te vinden op www.onzetaal.nl/2005/9/dieventekens.htm!
| |
Hackers met krijtjes of krantenbezorgers?
Loop door een willekeurige wijk en kijk goed naar de gevels: de kans is groot dat je rondjes, kruisjes en andere krijttekens vindt. Als die niet van dieven zijn, van wie zijn ze dan wel? Krantenbezorgers zetten soms tekentjes op of bij brievenbussen, werklieden geven de plaats van leidingen aan, kinderen krijten op muren.
Veel internetgebruikers opperden een alternatieve verklaring voor vreemde krijttekens op huizen: het konden symbolen zijn waarmee hackers aangaven waar zich onbeveiligde draadloze internetverbindingen bevonden. Sta je daar in de buurt met je laptop, dan heb je een gratis internetverbinding en de kans om in te breken in het interne netwerk. Deze praktijk, bekend als warchalking (waarin war staat voor ‘wireless application reconnaissance’), is in 2002 bedacht door Matt Jones uit Londen, die zich liet inspireren door de tekentaal van Amerikaanse zwervers.
Tekens die zouden aangeven dat er een draadloze internetaansluiting in het huis is:
Eenvoudig in te breken
Moeilijk in te breken
Beveiligd maar te kraken
|
|