Het onderzoek
Taal leren met een gehoorprothese
Marc van Oostendorp
De wetenschap kan een mens naar exotische oorden drijven. ‘Jij in Nederland? Dat is als een pinguïn in de tropen’, had de man van Martine Coene voorspeld. De Vlaamse onderzoekster heeft sinds begin dit jaar zowel in Nederland als Vlaanderen een team om zich heen waarmee ze onderzoek gaat doen naar de invloed van gehoorprotheses, zogenoemde cochleaire implantaten, op de taalontwikkeling van kinderen. De komende jaren werkt ze de helft van de week in Antwerpen en de andere helft in Leiden.
In haar nieuwe werkomgeving doet ze onderzoek op een nog onbekend terrein. Cochleaire implantaten (CI's) zijn in het lichaam ingebouwde apparaatjes die geluid rechtstreeks omzetten in prikkels voor de gehoorzenuwen. Het oor wordt daarbij overgeslagen. Ze worden sinds enkele jaren bij veel doofgeboren kinderen ingebracht, en trouwens ook bij dove volwassenen. Het is inmiddels duidelijk dat het gehoor met deze implantaten verbeterd wordt, maar veel dingen zijn ook nog helemaal niet bekend. We weten bijvoorbeeld nog nauwelijks of kinderen met een CI ook makkelijker en beter gesproken taal leren dan kinderen met een krachtig hoortoestel. Het Vlaams-Nederlandse onderzoek van Coene moet hierover duidelijkheid verschaffen.
Onderzoekster Martine Coene: ‘Kinderen die vóór hun tiende maand een gehoorprothese krijgen, lijken het even goed te doen als horendgeborenen.’
Foto: Photology