| |
| |
| |
Zo meteen of later?
De reikwijdte van straks
Femke Simonis - Erasmushogeschool Brussel
Wanneer is ‘straks’ precies? Daar blijkt heel verschillend over te worden gedacht, zo blijkt uit de reacties op een oproep.
In het februari/maartnummer riep ik de lezers van Onze Taal op mij te laten weten hoe ver straks voor hun gevoel naar de toekomst en/of het verleden verwijst. Zo'n honderddertig lezers uit Nederland en gelukkig ook uit Vlaanderen reageerden met korte of lange beschouwingen over het gebruik van straks in verschillende contexten. Heel wat reacties bevatten leuke anekdotes over de misverstanden die de verschillende nuances van het begrip straks in bepaalde situaties oproepen.
| |
Straks in de Scandinavische talen
Veel lezers wezen op de betekenis van straks in het Noors, Zweeds en Deens, namelijk: ‘direct, meteen, onmiddellijk’. Een echte ‘valse vriend’ dus. Dat hebben heel wat lezers tot hun schade en schande ondervonden. Zie de volgende anekdote.
Gevraagd of ik mee aan tafel wilde schuiven, antwoordde deze Hollander: ‘Jag kommer strax.’ En ik verscheen zo'n stief kwartiertje later. Een wat ijzige, geïrriteerde ontvangst was mijn deel. Zeggen dat je eraan komt en dan het gezelschap een kwartier laten wachten, is in Zweden even onfatsoenlijk als in Nederland. Toen duidelijk werd dat een taalverschil de oorzaak was van het misverstand, werd mij alles vergeven. Zo weet een aantal Zweden nu dat ze nog even geduld moeten hebben als een Nederlander ‘straks/strax’ zegt.
| |
De nabije toekomst
Over de reikwijdte van straks in de nabije toekomst lopen de meningen sterk uiteen, van gemiddeld een kwartier tot vier uur, maar bijna iedereen is het erover eens dat straks valt binnen het dagdeel waarin je het gebruikt. Als iemand 's morgens ‘Tot straks’ zegt, dan bedoelt hij ‘tot niet later dan het einde van de morgen’. Anders zeg je: ‘Tot vanmiddag’ of ‘Tot vanavond.’ Toch blijft straks voor velen een rekbaar begrip, dat tot misverstanden kan leiden. Vooral kinderen hebben er moeite mee.
Ik zit rustig te lezen als mijn zoontje vraagt: ‘Pap, mag ik een ijsje?’ ‘Straks, Jesse.’ Een kwartier later is hij terug. ‘Pap, mag ik nu een ijsje?’ ‘Straks, Jesse.’ Hij slaakt een diepe zucht. ‘Maar pap, jouw straks duurt veel langer dan mijn straks.’
Uit het voorbeeld blijkt al een beetje dat straks ook gebruikt kan worden om je snel en gemakkelijk ergens van af te maken of om iets uit te stellen tot je er wel zin in of tijd voor hebt. In dat laatste geval kan er ook een ondertoon van irritatie in zitten: ‘Nee, nu niet. Straks!’
| |
De langere termijn
Straks kan ook verwijzen naar een onbepaalde toekomst, zoals in ‘Straks komen hier nieuwe huizen te staan.’ Iets meer bepaald kan ook: ‘Als ik straks met pensioen ben’, ‘Straks, als je groot bent’, ‘Als straks blijkt dat vwo voor hem te hoog gegrepen is.’ Of in een gedicht van Wilbert Friederichs dat vooruitblikt op de dood: ‘Straks ga ik weer terug naar waar de aanvang net is als het eind.’
Het verschil tussen deze ‘verre’ betekenis en de eerdergenoemde ‘nabije’ betekenis kan tot misverstanden leiden. Dat blijkt ook wel uit de ingestuurde anekdotes, die vaak een situatie met kinderen beschrijven.
Toen ik zeven was en tussen de middag even naar huis kwam, hoorde ik mijn buurvrouw over mijn zusje van drie zeggen: ‘Dus zij gaat straks ook naar school?’ Mijn moeder beaamde dat. Ik begreep er niets van. Ik ging om halftwee weer naar school, en mijn zusje was toch veel te klein! Mijn moeder legde me uit: ‘Ze bedoelt: straks, als ze vier is.’
Het was prachtig zomerweer en ik legde een paar pas gewassen truien te drogen op het gras. Mijn Spaanse buurvrouw keek toe over de haag. ‘Zo, die kan ik straks weer aan’, zei ik. ‘Straks?’, riep ze verbaasd. ‘Het is toch veel te warm!’ Terwijl ik bedoelde: later dit jaar, in de herfst of de winter.
De meeste moedertaalsprekers zullen geen moeite hebben met de interpretatie van straks in deze specifieke gebruikssituatie, omdat ze het in de juiste context weten te plaatsen.
| |
Het verleden
In mijn oproep gaf ik een voorbeeld van straks als verwijzing naar het verleden: ‘Dat heb ik je straks toch al gezegd!’ Vooral lezers uit de Randstad meldden dat ze straks nooit gebruiken om naar het verleden te verwijzen, hoewel sommigen daar toch weer aan beginnen te twijfelen als ze er langer over nadenken. Maar, zo voegen ze eraan toe, dan zouden ze toch eerder daarstraks gebruiken. Overigens geldt voor de reikwijdte van straks in het verleden hetzelfde als voor straks in de nabije toekomst: niet verder dan de grens met het dagdeel ervoor.
Opvallend zijn een aantal reacties uit Midden-Nederland en Noord-Brabant. Daar wordt als verwijzing naar het verleden vaak toenstrak(s) of toestrak(s) gebruikt. Ik heb deze woorden eens ingevoerd in Google. Dat leverde 1050 treffers voor toenstraks en 390 voor toestraks, tegenover maar liefst 16.200 voor daarstraks.
| |
Geen regionale variatie
Het bereik dat mensen toekennen aan het begrip straks blijkt niet streekgebonden, want de reacties uit de diverse regio's zijn vaak heel uiteenlopend. Zelfs binnen hetzelfde gezin blijken er soms verschillende interpretaties te zijn. Dat geldt voor zowel Nederland als Vlaanderen. De Vlamingen kennen wel nog twee in Nederland onbekende varianten van straks: seffens en subiet. Subiet (‘dadelijk, zo meteen’) heeft daarbij een kleiner bereik dan seffens, waarvan het
| |
| |
gebruik volledig samenvalt met dat van straks, in alle hierboven beschreven contexten.
Illustratie: Hein de Kort
En verder zagen we al dat de meeste lezers uit de Randstad zeggen straks nooit te gebruiken om naar het verleden te verwijzen. Maar misschien denken ze daar straks wel anders over! Of strakjes, zoals sommigen verkiezen.
| |
Straks als waarschuwing
Een heel apart gebruik van straks, ten slotte, komt voor in verwijzingen naar een situatie ergens in een onbepaalde toekomst, waarin een waarschuwing, verwijt of dreiging doorklinkt, al dan niet in ironische zin.
- | Straks moeten we zelfs voor het bezit van een cavia een vergunning hebben. |
- | Pas op met dat mes! Straks snij je je nog in je vingers! |
- | Straks heb ík het nog gedaan! |
- | Straks zwemt hij nog naar Engeland! |
| |
Straks door de eeuwen heen
Straks is afgeleid van strak in de betekenis ‘rechtstreeks’. Volgens het Woordenboek der Nederlansche Taal (WNT) is de oudste betekenis van straks, dat voor het eerst is aangetroffen in 1597, ‘aanstonds, dadelijk, onverwijld’. Die betekenis werd steeds ruimer. Eerst werd het ‘vervolgens’ en daarna ‘spoedig, maar niet dadelijk’. Al vroeg in de zeventiende eeuw werd straks ook gebruikt om naar het verleden te verwijzen. Hoewel de naslagwerken het niet vermelden, is die betekenis misschien zelfs wel dominant geweest, want in een aflevering van Nieuw Nederlandsch Taalmagazijn uit 1853 wordt een brief beantwoord van iemand die beweert dat het gebruik van het woord straks voor een situatie in de toekomst niet correct zou zijn, omdat het betrekking heeft op het verleden.
Het tijdstip waar straks naar verwijst, is door de eeuwen heen dus steeds verder in de toekomst (of in het verleden) komen te liggen, maar de laatste jaren is er weer een tegengestelde beweging merkbaar. In zijn boek Tot straks, na de reclame! (1994) signaleert Marcel Lemmens tot zijn verbazing dat straks in sommige gevallen opeens ‘een kwestie van enkele minuten’ blijkt te zijn.
|
|