| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 hl Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan buiten medeweten van de auteur inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. |
Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet-geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel.
| |
Bush-administratie
Rob Koch - Uithoorn
Dr. P. Wisse uit Dwingeloo noemt in zijn ingezonden brief in het januarinummer anglicismen als legacies ‘dommigheid’. Zo vindt hij CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen dom omdat die het geregeld heeft over de ‘Bush-administratie’. De onderbouwing van Wisse vind ik niet wijs.
In Nederland hebben velen het begrip ‘administratie’ beperkt tot de boekhoudkundige sfeer, maar om administratie te zien als een anglicisme gaat mij te ver. In België wordt administratie gewoon gebruikt voor ‘bestuur’, en zo staat het ook in de grote Van Dale. In ons koloniaal verleden was de bestuurder van een overzees gebied of van een plantage de ‘administrateur’.
| |
Nieuwsgierig
Frits J. Mostert - Leeuwarden
In het februari/maartnummer veegt Henk Spaan de vloer aan met het taalgebruik van Henk Gemser. Zo zou Gemser een ‘nieuwe grammaticale vorm’ hebben gemunt: ‘Heel nieuwsgierig is het hoe ze de tactiek gaan kiezen.’ Er valt ongetwijfeld hier en daar wel iets af te dingen op Gemsers taalgebruik, maar het betreft hier mijns inziens geen ‘depersonalisatie van emotie’, zoals Spaan het noemt, maar simpelweg een frisisme. Het Friese woord nijsgjirrich betekent niet alleen ‘nieuwsgierig’, maar ook ‘interessant’. Op de website van de Fryske Nasjonale Partij vond ik een fraai voorbeeld: ‘Justerjûn in tige nijsgjirrich mini-sympoasium oer it nije kiesstelsel’, dus: ‘Gisteravond een erg interessant minisymposium over het nieuwe kiesstelsel.’ Veel Friezen gebruiken nieuwsgierig ook in het Nederlands in de betekenis ‘interessant’.
Toen ik, als Hagenaar, nog maar kort in Fryslân woonde, verbaasde ik me enorm over wat me destijds als een ernstige taalfout trof, maar intussen valt het me nauwelijks meer op.
| |
Met zich meebrengen
J.C. Roosendaal - Amsterdam
Minister Donner begon in de Tweede Kamer laatst een zin met ‘Dat brengt dan natuurlijk wel met zich dat’. Ik kijk blij verrast op wanneer ik iemand dit hoor zeggen in plaats van het, volgens mij, via het Duits binnengeslopen met zich méébrengen, een contaminatie van met zich brengen en meebrengen.
Maar wat lees ik in de redactionele intro bij het openingsartikel in het februari/maartnummer van Onze Taal? ‘Die keuze brengt veel getob met zich mee.’ Dit valt mij, zacht uitgedrukt, tegen. Ik geef onmiddellijk toe dat met zich meebrengen dagelijks taalgebruik is, maar dat wil nog niet zeggen dat het correct taalgebruik is.
| |
Naschrift Taaladviesdienst
Met zich meebrengen is inderdaad ontstaan als een combinatie van meebrengen en met zich brengen. Zoals met contaminaties vaker gebeurt, is ook met zich meebrengen inmiddels geaccepteerd als correct Nederlands. De uitdrukking past immers keurig in het grammaticale systeem: vergelijk met zich meenemen en met zich meeslepen. Veel mensen vinden juist het minder gebruikelijke met zich brengen vreemd; Peter van der Horst noemt het in De taalgids (1999) voorzichtig ‘een (ingeburgerd) germanisme’.
| |
Functiebenamingen [1]: neutraal is niet mannelijk
Jacqueline Lucas - De SchrijfWerkPlaats, Maarssen
In het artikel ‘Neutraal is onduidelijk’ (Onze Taal, februari/maart) pleit Lau Kanen voor het gebruik van vrouwelijke afgeleide vormen van beroeps- en functieaanduidingen. Maar al bij het eerste voorbeeld, dat van de zogenaamde dief in Amsterdam die werd doodgeslagen, gaat de argumentatie mank. Lau Kanen stelt dat het woord dief ondeugdelijk was, omdat de persoon in kwestie geen man was. Maar een dief is iemand die steelt. Haarkleur, leeftijd, nationaliteit en sekse van de dief blijken niet uit het woord. Een dief zou dus zelfs vrouw kunnen zijn!
De schrijver gaat ervan uit dat de neutrale naam een mannelijke naam is, maar dat is een denkfout: beroepsen functienamen geven aan wat iemand doet. Iemand die schrijft is een schrijver, iemand die dirigeert een dirigent. Over zo'n persoon is veel meer te zeggen, maar dat ‘meer’ blijkt wellicht uit het werk.
Ik stel voor te kiezen voorde helderheid van neutrale benamingen, en de vrouwelijke functieaanduidingen te vergeten. De enige vrouwelijke benamingen die bestaansrecht kunnen houden zijn popster en gangster!
| |
Functiebenamingen [2]: discriminatie
Jakob Wiener - Bilthoven
Lau Kanen schrijft in het februari/maartnummer dat de stelselmatige vermijding van geslachtsherkenbaarheid in zijn ogen ‘een tamelijk potsierlijke ontwikkeling’ is. Ik zou zelfs nog verder willen gaan, en het een vorm van discriminatie noemen om de vrouw op deze manier onzichtbaar te maken. Maar in sommige gevallen is het moeilijk te vermijden. Neem het voorbeeld ‘Ik ben nu musicus, mezzosopraan en zangpedagoge’, waarin de mannelijke vorm musicus naast de vrouwelijke vorm pedagoge staat. Hoe moet dit anders? Je noemt jezelf toch geen musica? In dit geval is er nog het wat pretentieus klinkende alternatief musicienne, maar bij fysicus en mathematicus ontbreekt zelfs zo'n alternatief.
Lau Kanen schrijft verder: ‘Alleen een vrouw die denkt in die functie niet voor vol aangezien te worden, laat zich “directeur” noemen in plaats van “directrice”’, maar zo simpel lijkt het me niet te liggen. Het geldt wel voor het hoofd van een internaat of een school, maar ik vrees dat je je als vrouwelijk directielid van een enigszins groot bedrijf belachelijk maakt als je je ‘directrice’ laat noemen. Iets
| |
| |
dergelijks geldt voor secretaris - secretaresse. In wezen is hier sprake van discriminatie, maar of we het leuk vinden of niet, vooralsnog hebben we te maken met algemeen aanvaard taalgebruik.
| |
Functiebenamingen [3]: functionaliteit
Dr. Marieke de Mooij - Burgh-Haamstede
‘Neutraal is onduidelijk’, schrijft Lau Kanen in zijn artikel over vrouwelijke functiebenamingen. Maar in de afgelopen jaren is gebleken dat onduidelijkheden in beroepsaanduidingen wel zeer functioneel zijn.
Nog geen dertig jaar geleden was seksediscriminatie heel gebruikelijk in het personeelsbeleid van overheid en bedrijfsleven. Er waren banen voor mannen en banen voor vrouwen, en ‘chef’ was een andere functie dan ‘cheffin’. Een chef was een manager en een cheffin het hoofd van een afdeling vrouwen, bijvoorbeeld de typekamer (ook wel ‘kippenhok’ geheten). Op een advertentie waarin om een chef werd gevraagd diende een vrouw niet te solliciteren. Vooral in advertenties voor overheidsfuncties werd veelal nadrukkelijk om een man gevraagd via de toevoeging ‘(m)’, ook als het beroepen betrof waarvoor geen fysieke kracht vereist was, zoals psycholoog of bibliothecaris. Het antwoord op mijn brief met de vraag waarom op de advertentie waarin een psycholoog werd gevraagd alleen een man kon solliciteren, luidde: ‘Gezien de aard en zwaarte van de functie, kan deze alleen door een man vervuld worden.’
In 1980 verscheen er een overheidsbrochure met adviezen voor sekseneutraal taalgebruik: Het verschil.
Eind jaren zeventig heeft ons parlement besloten de toevoeging ‘(m)’ in overheidsadvertenties te verbieden, en sindsdien wordt de toevoeging ‘(m/v)’ gebruikt bij beroepsaanduidingen die zo veel mogelijk sekseneutraal zijn. Het voorbeeld werd gevolgd door het bedrijfsleven. In 1980 liet de Rijksvoorlichtingsdienst zelfs een film maken (door Nouchka van Brakel) met de titel Het verschil, begeleid dooreen boekje met adviezen voor neutraal tekstgebruik in overheidscommunicatie, waaraan ik meewerkte. Weinigen zagen de adviezen als perfecte oplossingen, maar betere voorstellen zijn er niet geweest.
Veel besluitvormers bij de overheid, het bedrijfsleven en de media zijn nog steeds mannen. Het alternatief voor neutraliteit zal zeker de mannelijke variant worden voor de interessante en goedbetaalde beroepen en de vrouwelijke variant voor de ondergeschikte beroepen. Dit is niet te verkiezen nu er nog grote groepen kansarme vrouwen zijn. Zij moeten zich met alle beroepen op alle niveaus kunnen identificeren. Laten we de zo hard bevochten neutraliteit behouden!
| |
U en jij en gij
Francien Schoeters - Antwerpen
Frank Jansens artikel ‘Heb ik soms met u geknikkerd?’ (Onze Taal februari/maart) heb ik met belangstelling gelezen. Het stuk gaat overduidelijk alleen over Nederland, want de u/jij-kwestie ligt in België nog wat ingewikkelder, omdat ze er een extra dimensie heeft door het vermaledijde woordje gij. Geen voornaamwoord is vertrouwelijker dan gij. Je gebruikt het in familiekring, voor je beste vriend en voor je geliefde. In de professionele sfeer schakel je over van dialect op ‘beschaafd’, en wordt het jij. Het gaat als volgt:
- | Zeg pa, gaat gij vanavond mee naar de cinema? |
- | Zeg Jan [collega], ga jij vanavond mee naar de bioscoop? |
Jij creëert dus al een zekere afstand, maar het kan nog afstandelijker:
- | Jan [chef], wat denkt u, zou u vanavond mee naar de bioscoop gaan, of...? |
Er zijn dus drie stadia van afhankelijkheid, waar in Vlaanderen continu mee gegoocheld en gerommeld wordt. Of erger nog: er wordt duchtig mee geknoeid. Het ergst wordt het als er verbuigingen en bezittelijke voornaamwoorden mee gemoeid zijn, want het lijdend en meewerkend voorwerp van gij is u. Een voorbeeld:
- | Hebt gij mijn boek gezien? |
- | Nee! |
- | Maar ik had het toch aan u gegeven? |
- | Gij zoudt eens beter op uw spullen moeten letten, gij! |
Héél normaal Vlaams is dat.
Maar in een iets afstandelijker context als school of werk menen wij toch dat we een nettere vorm als jij moeten gebruiken, wat dan soms leidt tot treurige mengvormen als ‘Je mag morgen niet vergeten uw boek mee te brengen.’ Vreselijk. De spreker is hier duidelijk in de war: heeft hij het tegen zijn moeder, een leerling of een collega? Eigenlijk vrees ik dat we wat gij, u en jij betreft in Vlaanderen in een onontwarbare situatie terechtgekomen zijn, waar geen mens nog raad mee weet (maar waar, behalve muggenzifters als ik, geen hond zich wat van aantrekt).
| |
Bloed, zweet en tranen
M. de Jong-Cuijk
De Taaladviesdienst meldt (in de februari/maartaflevering van ‘Vraag en antwoord’) dat de uitdrukking bloed, zweet en tranen in een iets andere versie al te vinden is in een gedicht van John Donne uit 1611: ‘thy tears, or sweat, or blood’.
Het is maar een idee van mij, maar wellicht heeft de uitdrukking ook te maken met de dood van Jezus Christus. In Lucas 22:44 staat over een intens gebed dat Jezus vlak voor zijn dood had: ‘Maar in hevige smart gerakend, vervolgde hij zijn gebed nog vuriger; en zijn zweet werd als druppels bloed, die op de grond vielen’.
Elders in de bijbel, in Hebreeën 5:7, staat over deze gebeurtenis: ‘In de dagen van zijn vlees heeft [Christus] met sterk geroep en tranen, smekingen en ook smeekbeden opgedragen aan Degene die hem uit de dood kon redden (...)’ (het citaat is, net als het vorige, afkomstig uit de Nieuwe Wereld Vertaling, de versie van de bijbel die gebruikt wordt door Jehovah's Getuigen; in een noot wordt er verwezen naar bovenstaande Lucas-passage).
|
|