Een ‘schwierig(es)’ vertaalprobleem
Wolf Sieberichs
Nederlanders die Duits willen schrijven of spreken, zullen vaak problemen hebben met de uitgang van bijvoeglijke naamwoorden. Het is ein eifriger Arbeiter maar der eifrige Arbeiter, en ein schwieriges Problem maar das schwierige Problem. Het bijvoeglijk naamwoord wordt sterk verbogen (wat wil zeggen dat het eindigt op -s, -r, etc.) tenzij een eerder woord, een lidwoord bijvoorbeeld, die sterke verbuiging al ‘overgenomen’ heeft. Dan wordt het bijvoeglijk naamwoord zwak verbogen. In de derde naamval wordt het mit dem kühlen bayrischen Bier, maar zonder lidwoord mit kühlem bayrischen Bier.
Deze bijzonderheid van het Duits levert nog een ander probleem op, namelijk als je dit soort constructies bij omzetting naar het Nederlands gedeeltelijk wilt handhaven. Stel, je moet iets vertalen als Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg, (von) dem Hanseatischen Oberlandesgericht Hamburg of das Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg; moet Hanseatisch dan in het Nederlands zonder uitgang, met -e, met -en of zelfs met -es?
Als ik van het Duits naar het Frans moet vertalen - wat ik geregeld doe - dan aarzel ik, bij een passage over een arrest van deze rechtbank, niet: cet arrêt du Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg. Maar voor het Nederlands vind ik het beter om te spreken van dit arrest van het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg. Dat is dus de zwakke verbuiging van de eerste naamval (alsof er das voor heeft gestaan). Misschien komt dat wel doordat het Nederlands meer op het Duits lijkt?
Ook bij het vertalen uit het Nederlands naar het Frans kom ik dit soort problemen af en toe tegen. Stel dat ik het op een congres van orthopedagogen over ‘het gedrag van het stoute kind’ wil hebben, en daarbij (het) stoute kind onvertaald in het Frans wil overnemen, dan krijg ik iets als le comportement du ‘stoute kind’. Moet stout nu met of zonder e? En moet het lidwoord het worden meegenomen in de vertaling?
Eigenlijk klinkt geen enkele oplossing helemaal goed.