Iktionaire
Niet langs ‘Af’
Jan Kuitenbrouwer
Iets hebben van. Het blijft fascineren. Een journalist in opleiding wil erover komen praten. Kwestie van afspraak maken, chocomel inslaan en afwachten.
De jio verschijnt, maar ach, recorder stuk. Kwestie van nieuwe afspraak, nieuwe chocomel halen en onderwerp op de waakvlam.
Waar iets interessants gebeurt: oude gedachten (ruim tien jaar alweer) raken aan de praat met jonge. Want schreven we laatst niet over kwetsbaar, moeizaam en ingewikkeld als eufemisme voor onjuist of verkeerd? Over taal waarbij het proces de plaats inneemt van het product? Die de worsteling beschrijft, in plaats van het bovenkomen? Taal die, daar komt het op neer, de rol van de vrije wil inperkt. Die het ego reduceert tot het id, zoals het almaar voortschrijdend hersenonderzoek ons steeds meer verandert van een mysterie in een machine?
‘Belwinkels criminogeen.’
‘Profvoetbal kwetsbaar voor criminaliteit.’
Wij deden het niet, de misdaad deed het met ons.
Is dat hebben van, denken van, zeggen van niet eigenlijk net zoiets?
‘Dus toen had ik echt iets van shit.’
‘Ik denk van ja hoezo eigenlijk?’
De spreker neemt ons mee naar het binnenste van zijn spraakcentrum, en wij mogen meekijken hoe daar uit iets-van-dit en iets-van-dat een uitspraak wordt samengesteld. Een mededeling, die straks, als hij af is, aan de wereld zal worden geopenbaard.
Hoewel, dat hoeft eigenlijk niet meer, we hebben hem nu toch al gezien. Nadere afwerking overbodig.
Zie het sterkste voorbeeld: ‘Ik heb iets van hé’ (einde mededeling).
Zag u het? Ja, het ging erg snel, maar daar wérd iets gemaakt!
Wat?
Geen idee, iets van hé.
Taal die niet langs ‘Af’ gaat, dat is het.