Vuilnisvat
‘Kijken we naar volwassen, ervaren sprekers en schrijvers, zoals advocaten, dan blijken die volgens onderzoek van mijn Tilburgse collega Joost Schilperoord pauzes in te lassen bij belangrijke structuurovergangen, bijvoorbeeld wanneer zij aan hun conclusie toe zijn. Goede sprekers en schrijvers nemen de tijd voor het aanbrengen van structuur.’
‘De belangrijkste fout die schrijvers maken, is dat ze de rode draad niet duidelijk aangeven. Ze verplaatsen zich niet in de lezer. Die weet niet wat de schrijver weet. Daardoor nemen schrijvers vaak te grote stappen die de lezer niet kan volgen. Sommige kinderen doen het uit zichzelf al goed, andere moeten het leren.’
‘Canadese schrijfonderzoekers hebben een onderscheid gemaakt tussen “knowledge tellers” en “knowledge transformers”. De vertellers kieperen als het ware een vuilnisvat met informatie om, maar de “transformers” denken na: Tegen wie heb ik het eigenlijk? In welke volgorde kan ik mijn verhaal het best vertellen? Dat zijn de kinderen die al structuur aanbrengen en de informatie in een goede vorm gieten.’
Leiden die inzichten tot aanpassingen in het taalonderwijs en tot praktische adviezen voor taalgebruik?
‘We hebben schrijfopdrachten voor het middelbaar onderwijs ontwikkeld met de nadruk op het aanbrengen van een goede structuur. Docenten kunnen die goed nakijken met een correctiemodel in de hand. Volgens dat model letten zij dan vooral op structuur en samenhang in de schrijfproducten. Dat is een goede illustratie van het verband tussen schrijfprocessen, tekststructuur en kwaliteit van teksten.’
‘Een ander voorbeeld is de studie naar het presenteren van informatie via de nieuwe media: internet, e-mail, sms. Mijn collega Leo Lentz kijkt hoe mensen websites gebruiken. Dat is ook heel praktisch gericht onderzoek. Stel: je woont net in Arnhem en je wilt informatie over de openingstijden van het zwembad. In plaats van een foldertje gebruik je de website van de gemeente. De startpagina van de gemeente geeft een stuk of vijf “labels” waarop je kunt doorklikken, zoals “Actueel”, “Wonen en werken”, “Ondernemen” en “Bezoek de stad”. De gebruiker komt via een grote omweg bij de informatie. Kan dat niet beter? We zetten mensen aan de monitor en kijken wat ze doen met een tekst op het scherm. En wat doen ze als we de tekst veranderen? Zulk onderzoek moet de kwaliteit van taalgebruik in de nieuwe media verbeteren. De taalbeheersing draagt hiermee bij aan recente studierichtingen als de communicatie- en informatiewetenschappen.’