| debloem-uitzondering belieft aan te kijken. Bij een “positieve grondhouding” (Lubbers) zou men kunnen zeggen dat er, toen men voor de nieuwe tussen-n-regel koos, toch al geen zinnige reden was voor deze uitzondering. Kijkt men er gemelijk tegenaan, dan ligt het voor de hand om te zeggen dat afschaffing van de regel de logische consequentie is van een eerder ingezet toegeven aan taaldebilisering, die op haar beurt een rechtstreeks gevolg is van decennialange verloedering van het Nederlandse taalen literatuuronderwijs door achtereenvolgende regeringen.’ |
2 | ‘Ik vind dat er zo snel mogelijk nieuwe spellingregels moeten komen, dat de commissie die daarover gaat in meerderheid moet bestaan uit taalkunstenaars (schrijvers, dichters) in plaats van geleerden en ambtenaren, dat over de nieuwe voorstellen een langdurig openbaar debat moet plaatsvinden, en dat de hieruit resulterende nieuwe regels voor ten minste vijftig jaar moeten worden vastgelegd. Zeker: spelling is een afspraak, maar die afspraak keer op keer willen veranderen (zoals in de twintigste eeuw meen ik maar liefst vier keer gebeurde) duidt op een dwangneurose onder zelfingenomen taalgeleerden, en daar schiet zelfs het “volk” niets mee op.’ |
3 | ‘Het is als met de rol van de overheid ten opzichte van de Kunsten: zij moet voorwaarden scheppen voor hun bloei, en de beoordeling ervan overlaten aan kenners/kunstenaars. Vervolgens approuveert het parlement het resultaat als hamerstuk en dat is dat.’ |
Jan Renkema: ‘Achteraf heb ik er steeds meer spijt van gekregen dat ik als redacteur van de Leidraad in 1994 niet harder aan de bel heb getrokken.’
Jan Renkema: ‘Het opstellen en voorschrijven van spellingregels is geen overheidstaak.’
Jan Renkema, tekstwetenschapper; auteur van onder meer de Schrijfwijzer, en van de Leidraad van het Groene Boekje uit 1995: 1 ‘Het schrappen van de paardebloem-uitzondering vind ik vreemd. Op 8 oktober 2001 heeft het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie besloten (zie de 55e Besluitenlijst, punt 3) dat wijzigingen in de spelling geen inhoudelijke aspecten mogen betreffen. Bovendien wordt door deze eventuele detailwijziging (uitgevers van flora's zijn daar misschien blij mee) de indruk gewekt dat de rest van de tussen-n-regeling wél door de beugel kan, terwijl vriend en vijand het erover eens zijn dat op dít punt de spellingwijziging van 1994 is mislukt. Als gevolg daarvan wordt nu per jaar aan duizenden kinderen het plezier in taal ontnomen met tussen-n-oefeningen, terwijl docenten die regels ook nauwelijks beheersen. Achteraf heb ik er steeds meer spijt van gekregen dat ik als redacteur van de Leidraad in die lange hete zomer van 1994 niet harder aan de bel heb getrokken, door bijvoorbeeld een open brief aan de staatssecretaris te schrijven.’
‘Indertijd heb ik niet willen meewerken aan de inzichtgevende publicatie van Daniëls en Van de Laar, Spellingchaos. Een buitenparlementair onderzoek naar de nieuwe spelling. Ik wilde toen niet meedoen aan wat ik zag als het buitenhangen van de vuile was, omdat gedane zaken mijns inziens geen keer meer konden nemen. Nu, na tien jaar onderwijs en ergernis, gaat het beeld van de vuile was niet meer op. Laten politici nogmaals of alsnog kennisnemen van dit onderzoek. Als ze werkelijk machtiger zijn dan hun ambtenaren, zullen ze, hoop ik, hun ambtenaren terugfluiten.’
2 ‘Ja, aanpassen mag, als dat maar niet in ambtelijke achterkamers gebeurt, waarbij alleen commercieel belanghebbenden, uitgevers dus, zijn betrokken. Als je dan iets wilt doen aan tussen-n of tussen-s, dan krijg je “ns”-debacles, zoals de Betuwelijn. Als de overheid iets wil veranderen, dan moeten diverse groeperingen worden geraadpleegd: taalkundigen, docenten, journalisten, enz. Ik zou het volgende adviseren: verbeter de regeling voor de tussenklanken grondig, of, als dat niet lukt, houd de regeling voorlopig zo.’
3 ‘Nee, het opstellen en voorschrijven van spellingregels is geen overheidstaak (zie 1 en 2).’
Rik Schutz, uitgever Van Dale:
1 | ‘Goed idee. Deze lastige uitzondering op de tussen-n-regel wordt niet toegepast door botanici, en de Nederlandse woordenboeken hebben hem sinds 1995 evenmin toegepast. In het Groene Boekje is deze regel bovendien twijfelachtig geïnterpreteerd doordat vliegezwam er ook onder valt, terwijl paddestoelen geen planten zijn.’ |
2 | ‘Als sleutelen aan een regel betekent dat er teruggekomen wordt op evidente vergissingen, dan zie ik geen bezwaar.’ |
3 | ‘De overheid schrijft de spelling voor aan ambtenaren en onderwijs en daar lijkt me niets op tegen. Ieder ander mag zelf weten hoe hij of zij spelt en we kunnen dat maar het beste allemaal zo veel mogelijk op dezelfde manier doen. Er staan geen straffen op afwijkend spellen, maar uniformiteit in communicatie is handig en een overheidsvoorschrift als leidraad gebruiken ligt daarbij nogal voor de hand.’ |
Rik Schutz: ‘Een overheidsvoorschrift als leidraad gebruiken ligt nogal voor de hand.’
Foto: Van Dale Lexicografie