Geassocieerd lid
Dat Suriname geassocieerd lid is en blijft - in plaats van volwaardig lid - stak sommige Surinamers. Maar het heeft een praktische reden. Een volwaardig lidmaatschap zou een te grote financiële en logistieke druk op Suriname leggen. Bolhuis: ‘Suriname hoeft nu niet mee te betalen aan dingen die voor hen niet interessant zijn. We kunnen het Suriname financieel en logistiek niet aandoen om ze volwaardig lid te maken. Dat willen ze zelf ook niet.’ Afgesproken is dat Suriname jaarlijks vijftigduizend euro bijdraagt. Deels in natura: Suriname regelt kantoorruimte en het salaris van de lokale medewerker.
Maryse Bolhuis: ‘Het zou raar zijn als we Suriname oversloegen.’
Foto: Ilse van Bladel, Nederlandse Taalunie
Over de goedkeuring van de associatieovereenkomst door het Surinaamse parlement heeft Bolhuis nog geen bericht ontvangen. Ze hoopt dat het in november zover is, als zij in Suriname is voor een werkbezoek. ‘Maar het ligt niet in onze handen.’ Overigens dringt de tijd: in het voorjaar van 2005 zijn er weer verkiezingen in Suriname. Een nieuwe politieke situatie zou het prille proces kunnen frustreren.
Zolang het Surinaamse parlement nog niet gesproken heeft, kan de formele kant van de overeenkomst ook niet worden uitgevoerd. Dat betekent dat het stoeltje van Suriname in het Comité van Ministers, dat het beleid van de Taalunie bepaalt, nog even leeg blijft. En ook het aanstellen van een Taalunie-medewerker in Paramaribo is niet eenvoudig voordat alles echt bekrachtigd is.
Een jaar na de ondertekening van de associatieovereenkomst is de Taalunie realistisch over wat op korte termijn kan worden bereikt. Bolhuis: ‘We hebben besloten dat we ons voorlopig concentreren op de conferentie van begin 2005 en op het Surinaams Nederlands in het Groene Boekje. Het is voor ons heel belangrijk om daar een medewerker te hebben. E-mail is een handig medium, maar je moet de mensen met wie je zaken doet ook in de ogen kunnen kijken. Eerst moeten we draagvlak creëren, niet zomaar projecten uit de grond stampen. We moeten niet te hard van stapel lopen.’