| |
‘In den beginne was het woord’
Mooie en duistere bijbeltaal
Redactie Onze Taal
De bijbel is niet in de laatste plaats een literair werk. Er is dus veel mooie taal in te vinden. Maar tegelijk komt de boodschap soms tot ons in behoorlijk ondoorgrondelijke bewoordingen. Welke passages springen er in beide opzichten uit? Deze zomer vroegen wij u om voorbeelden van mooie en van duistere bijbeltaal. Het leverde een boeiend mozaïek op.
‘Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, / zo smacht mijn ziel naar U, o God.’ Deze regels uit Psalm 42 gelden als een typisch voorbeeld van de mooie, literaire taal die te vinden is in de bijbel. Het zijn ook glasheldere regels - iets wat niet van iedere bijbelpassage gezegd kan worden. Neem nu het volgende advies van Prediker: ‘Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.’ Niet iedereen zal het meteen doorgronden.
Het wemelt in de bijbel van zulke fraaie en van zulke raadselachtige taal. We wilden weleens weten welke voorbeelden van beide categorieën u meteen te binnen schieten. Daarom vroegen wij u ons voorbeelden te sturen van opvallend mooie en van opvallend duistere bijbelpassages.
In totaal reageerden 103 lezers, die bij elkaar goed waren voor in totaal 133 mooie bijbelcitaten. Lang niet iedereen kwam ook met een duistere passage; in totaal ontvingen we er daarvan 51.
In onze oproep vroegen we ook te vermelden uit welke bijbelvertaling het ingezonden citaat afkomstig was. Niet iedereen gaf antwoord op die vraag, maar onder hen die dat wel deden, bleek de Statenvertaling het meest gelezen, op afstand gevolgd door de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap. Andere vertalingen, zoals de Willibrordbijbel, werden nauwelijks genoemd. En ten slotte bleken sommigen de bijbel ook in een andere taal dan het Nederlands te lezen, en wel in het Frans, Engels, Afrikaans of Twents.
| |
Vorm en inhoud
Dan nu de inzendingen. Opvallend was dat veel van de in de categorie ‘mooiste’ ingestuurde passages handelden over geloof, hoop, liefde en vertrouwen, en we konden ons in veel gevallen niet aan de indruk onttrekken dat het niet alleen om de formulering ging, maar vooral ook om de inhoud. Uit de motiveringen die de keuzes begeleidden, was dat vaak ook
| |
| |
wel op te maken. De talige redenen die gegeven werden om een citaat te nomineren, waren een vreemde woordkeus (‘En de Heer verscheen aan hem bij de terebinten van Mamre’, Genesis 18:1) en een wat mysterieuze of archaïsche omschrijving (‘Het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen’, Genesis 18:11, en ‘Jacob zag ook het aangezicht van Laban aan, en ziet, het was jegens hem niet als gisteren en eergisteren’, Genesis 31:2). Maar natuurlijk waren er ook inzendingen van passages waarin het louter om het lyrische taalgebruik ging, zoals in ‘De dreven der steppen druipen, de heuvelen omgorden zich met gejuich’ (Psalm 65:13).
Het leeuwendeel van de inzendingen wekte de indruk gekozen te zijn om de formulering én de inhoud. Er waren kort-maar-krachtige spreuken als ‘Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad’ (Matteüs 6:34), en ‘Waar overleg ontbreekt komt een volk ten val’ (Spreuken 11:14), maar ook langere passages, waarin een mooie beeldspraak wordt uitgewerkt, getuige een fragment als Psalm 103:15-16: ‘De dagen des menschen zijn als het gras, gelijk eene bloem des velds bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is, zoo is zij niet meer, en hare plaats kent haar niet meer.’ Andere argumenten die wel genoemd werden, waren ritme (‘De here zegene u en behoede u; De here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; De here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede’, Numeri 6:24-26), eenvoud (‘Laat van alles wat u doet de liefde het fundament zijn’, 1 Korintiërs 16:14) en beeldend en poëtisch taalgebruik, zoals in het veelgenoemde Hooglied, waarin bijvoorbeeld als volgt de verliefdheid wordt omschreven: ‘Ik sliep, maar mijn hart was wakker’ (Hooglied 5:2).
| |
Meest ingestuurd
Er werden een kleine honderd verschillende fragmenten ingestuurd, waarvan het overgrote deel slechts één keer genomineerd werd. De variatie was dus groot, maar desondanks tekenden zich ook duidelijke voorkeuren af. De Psalmen bleken het populairst (twintig keer genoemd), gevolgd door de boeken Johannes (16), Genesis (12), Jesaja (11), 1 Korintiërs (9), Hooglied (9), Lucas (8), Prediker (8), Matteüs (7) en Spreuken (5). 22 boeken werden één of twee keer geciteerd - en 35 helemaal met. De favoriete passage (zeven keer genoemd) bleek het gehele hoofdstuk 1 Korintiërs 13, dat over de liefde gaat en dat zó begint: ‘Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelend cimbaal.’ Twee passages uit het boek Johannes werden elk vijfmaal ingezonden: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God’ (1:1) en ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (3:16). Ook het gehele Hooglied werd vijf keer genomineerd, terwijl de eerste regels van Genesis vier keer werden genoemd - ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.’ Onder de Psalmen bleek vooral Psalm 103 (‘Loof de Here, mijn ziel’) populair. Er werd zesmaal uit geciteerd, maar opvallend genoeg waren dat vrijwel steeds verschillende regels.
| |
Mooi én duister
Vijf passages werden voor zowel de categorie ‘mooiste’ als de categorie ‘duisterste’ ingestuurd. In twee gevallen door één lezer, maar de andere zes door verschillende personen. Die passages waren het Hooglied, Johannes 1:1 (zie hierboven), dat in beide categorieën hoog scoorde, Prediker 12, over de gebreken van de oude dag, Lucas 12:2 (‘Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden, en verborgen, of het zal bekend worden’), Hebreeën 11:1 (‘Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet’), Matteüs 5:3 (‘Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen’), Deuteronomium 6:4 (‘Hoor, Israël: de here is onze God, de here is één!’) en ten slotte Genesis 6:4 (‘In die dagen waren er reuzen op aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.’)
De Psalmen leverden meer voorbeelden van mooie taal dan de andere bijbelboeken.
Tehillem. Twintig psalmen uit de Nieuwe Bijbelvertaling. Haarlem, NBG, 2002.
| |
Paulus
De moeilijkst te begrijpen passages uit de bijbel kwamen vooral uit de boeken Johannes (8 stuks), Openbaring (6), Jesaja (4), Romeinen (4), Lucas (4) en het eerste boek Korintiërs (3). Johannes blijkt dus de schrijver die bijbellezers het vaakst voor raadselen stelt (zowel zijn evangelie als de Openbaring werd ook integraal genomineerd), maar een aantal lezers wees erop dat ook de brieven van Paulus vaak moeilijk te volgen zijn - en inderdaad bleken zijn brieven (ondergebracht in meerdere bijbelboeken) samen goed voor tien inzendingen.
In totaal waren er 51 inzendingen in de categorie ‘duisterste’, en 40 daarvan noemden elk een andere passage. Er werden in grote lijnen twee redenen genoemd om die keuzes te motiveren: men vond de in de passages verwoorde boodschap ofwel te abstract (bijvoorbeeld ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld dien geeft, geef Ik hem u’, Johannes 14:27), ofwel te cryptisch (zoals in Lucas 23:31: ‘Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal met het dorre geschieden?’).
De passages die twee keer werden genoemd zijn: Exodus 4:24-26, over de besnijdenis van Mozes, en Openbaring 13:18, over het getal van het beest. Drie inzenders citeerden 1 Korintiërs 11:10: ‘Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen.’ Maar de meest geciteerde duistere passage (vier keer ingezonden) was Johannes 1:1, dat, zoals gezegd, ook bij de mooiste passages hoog scoorde: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’
|
|