Kantje boord
Het boerinnetje zou het merk Zeeuws meisje ruim een eeuw lang belichamen. In feite doet ze dat nog steeds, al was het kantje boord: in 2000 doken er namelijk geruchten op dat de fabrikant een einde wilde maken aan het merk. Het publiek reageerde echter emotioneel, zodat Zeeuws meisje anno 2004 nog steeds te koop is.
Ook al wordt er weinig reclame meer voor het merk gemaakt, de slogans komen nog steeds voor in onze taal, in diverse toepassingen en varianten. Zo schrijft dichteres Marjolein Kool: ‘Ja, ik krijg alimentatie, maar geen cent te veel hoor.’ En de clubgenoten van een zekere voetballer met de naam Jan schrijven op internet: ‘Voetbalt als een Zeeuws Meisje: Geen meter te veel hoor!’
‘Ons bin zunig’ is nóg gevleugelder geworden als uitdrukking. Er zijn in kranten en tijdschriften en op internet zo tien, vijftien varianten te vinden, van ‘ons is zunig’ tot ‘ons bin zunnig’, en van ‘uns bin zunig’ tot ‘ons Zeeuwen bin zuunig’. Het moet de Zeeuwen inmiddels de strot uit hangen, zo vaak staat (quasi)-dialectisch in de krant dat de Zeeuwen ‘zunig bin’, ‘zunig ben’ of ‘zunig bun’. Want die zunigheid mag dan een deugd zijn, ze wordt ook geassocieerd met kleingeestigheid en bekrompenheid, en zo wil je als bevolkingsgroep natuurlijk niet getypeerd worden. Deugd of ondeugd, ‘Ons bin zunig’ is in het Algemeen Nederlands inmiddels wel de meest aangehaalde dialectische uitspraak. Dankzij de pay-off van Zeeuws meisje is Zeeuws in combinatie met zuinigheid zelfs een epitheton geworden, oftewel een vaste combinatie van een zelf-standig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord. Het past zo in het rijtje Brabantse gezelligheid, Friese koppigheid en Duitse degelijkheid. En het heeft zich losgezongen van het oorspronkelijke margarinemerk, want steeds vaker wordt het gepresenteerd zonder verwijzing daarnaar, als was het een oeroude uitdrukking. De laatste jaren overigens vooral in verband met de huidige premier van Nederland, in zinsneden als ‘de Zeeuwse zuinigheid van Jan Peter’.