Twistvraag
Worden in Van Dale steevast heren opgevoerd, Koenen brengt al generaties lang dames in verzoeking. Maar ook hier mag de taalgebruiker weer alle kanten op: ‘de dames wordt (of: worden) verzocht mij te volgen’. Verschuerens Groot encyclopedisch woordenboek (tiende druk, 1996) houdt het op ‘de dames en heren wordt (minder formeel: worden) verzocht niet te roken.’
Maar laten we het ultieme Nederlandse woordenboek niet vergeten, het WNT, het grote Woordenboek der Nederlandsche Taal (deel XX): daar vinden we de ontwikkeling die Peter-Arno Coppen ook al had gedistilleerd uit oudere bronnen. Uit hij verzoekt en ik word verzocht via men verzoekt ontstond de heeren worden verzocht. ‘Pas aan het einde van de 19de eeuw’, schrijft het WNT, ‘en vanaf dien tijd met regelmaat, duikt onder taalkundigen de twistvraag op of dat gebr. wel correct is en of ook in den pass. zin niet de dat. [dativus, oftewel derde naamval - JP] moest worden gebezigd (dus: mij wordt verzocht, de heeren wordt verzocht).’ En zoals Coppen ook schrijft: taalzuiveraars wisten de zaak om te keren, en de wordt-vorm als oorspronkelijk en grammaticaal juist beoordeeld te krijgen.
Hoeveel hedendaagse taalkundigen zouden ervoor nodig zijn om de worden-vorm weer populair te maken - als ze dat al zouden willen? Mij dunkt dat daarvoor in de eerste plaats nodig is dat de taalboekenschrijvers zich krachtiger en minder weifelend opstellen. Schreef niet Jan Renkema eveneens in het meinummer van Onze Taal: ‘De taalgebruiker verwacht van de taalkundige een beredeneerd advies over wat hij moet doen in twijfelgevallen’? Jazeker. Maar zolang dat advies luidt dat het eigenlijk A is, maar dat B vaak gebruikt wordt, zal de twijfel blijven.