| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 hl Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan buiten medeweten van de auteur inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur.
Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet-geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel. |
| |
Zo min/weinig mogelijk
H.G. de Boois - Nieuwegein
In de februari/maartaflevering van de rubriek ‘Vraag en antwoord’ schrijft de Taaladviesdienst over zo min/weinig mogelijk. Het lijkt me dat het advies nog enige aanvulling behoeft. De gegeven voorbeeldzin ‘Gebruik zo weinig mogelijk bijtende schoonmaakmiddelen’ kan op twee manieren geïnterpreteerd worden, namelijk als ‘gebruik schoonmaakmiddelen die zo weinig/min mogelijk bijten’, en als ‘gebruik bijtende schoonmaakmiddelen zo weinig/min mogelijk’. In de eerste zin gaat het om een kwalitatieve beperking, in de tweede om een kwantitatieve. Mijn taalgevoel zegt me dat weinig eerder een kwantitatieve bepaling is en dat min meer iets van een kwalitatieve bepaling heeft, zodat in de eerste zin beter min gebruikt kan worden, terwijl in de tweede weinig de voorkeur heeft. Ik vermoed dat de fabrikant in zijn gebruiksaanwijzing vooral een kwalitatieve beperking op het oog heeft gehad: ‘gebruik schoonmaakmiddelen die niet erg bijtend zijn’. Om alle onzekerheid te voorkomen had hij beter kunnen melden: ‘Probeer bijtende schoonmaakmiddelen te vermijden.’
| |
Veluw
Marie-Cécile Moerdijk - Lommel-Kolonie, België
Guus Middag schrijft in de aprilaflevering van zijn rubriek ‘Woordenboek van de poëzie’ over het woorddeel veluw, dat hij vond bij zowel Gerrit Achterberg (‘barse bende (...) uit het witte veluwhart’) als Herman Gorter (‘gij zijt een wijde vlinderveluwheid’). Veluw staat bij Achterberg waarschijnlijk gewoon voor ‘Veluwe’ (vooral met de gedachte aan ‘verafgelegen gebied’), maar bij Gorter zou het iets kunnen betekenen als ‘zacht’.
Toen ik in de grensstreek van Zeeuws-, Oost- en West-Vlaanderen woonde, trouwde er een arm meisje uit de oude polder met een rijke handelaar uit Gent. ‘Men’ dacht dat dit niet goed kon gaan, en inderdaad was de bruid al na een jaar terug, mét baby. Men gebruikte toen een rijmpje dat mij als zevenjarige geheimzinnig in het hoofd bleef hangen:
Ja, ja... vandage lachen onder de veluw
Morgen tranen op de peluw [= hoofdkussen]
Als we onze eerste communie deden, kregen we een ‘veluwke’ (‘sluiertje’). Ik heb altijd gedacht dat het van voile komt, maar misschien ligt de oorsprong wel bij velum (Latijn voor ‘zeil’ of ‘gordijn’).
| |
Europese contacttaal
Drs. K. Donker - Doetinchem
Frank Jansen houdt in de aprilaflevering van zijn rubriek ‘Hom of kuit’ een pleidooi voor het Engels als contacttaal in de Europese Unie. Ik ben het daar niet mee eens.
Voor de meeste inwoners van de Europese Gemeenschap geldt dat hun taal geen enkele overeenkomst vertoont met het Engels. ‘Maar’, schrijft Jansen, ‘dat is onze zorg niet.’ Stel je voor dat je aan de problemen van een ander zou denken! Stel je voor dat je Europees zou denken! ‘We hebben alleen maar voordeel van het Engels, dat sterk verwant is met het Nederlands’, schrijft hij verder. Probeer eens Fins, Litouws, Pools, Grieks of Bulgaars te leren om te ervaren hoe moeilijk het Engels voor de meeste Europeanen is.
Maar ook voor Nederlanders is het Engels echt niet zo makkelijk, merkte ik toen ik nog Engelse les gaf. Neem maar eens deel aan een debat in het Engels. Maarten 't Hart verwoordde het treffend in De ortolaan (boekenweekgeschenk 1984, p. 41):
Toen volgde een discussie waarbij mijn lezing aanvankelijk als uitgangspunt diende. Helaas kon ik al spoedig geen weerwerk meer leveren, ik kon de subtiliteiten van het Engels nog wel volgen, maar niet zelf aanwenden om op niveau mee te kunnen discussiëren. Dat vind ik een van de droefste dingen in de wetenschap: op congressen is de voertaal altijd Engels, maar men beheerst die taal niet goed genoeg om voluit mee te kunnen debatteren; men moet altijd afhaken.
Er is veel geld mee gemoeid om iedereen in Europa zo veel Engels te leren dat hij of zij meer kan dan een hamburger bestellen. Voor de meeste mensen is dat onbetaalbaar. Zeker als je in Oost-Europa woont.
| |
Verdwijnend lidwoord [1]: op gegeven moment
Machiel Pomp - Roermond
Joop van der Horst gaat in het aprilnummer in op het wegvallen van het lidwoord uit vaste verbindingen als met (het) oog op morgen en aan (de) hand van. Ik wil daar graag een voorbeeld aan toevoegen: op een gegeven moment. Wanneer mensen deze uitdrukking uitspreken, hoor ik doorgaans niet meer dan [opgeefment], en ik was dan ook niet verbaasd toen bleek dat de variant zonder een bij een gerichte Google-zoekopdracht in ruim 4% van de gevallen opdook.
| |
Verdwijnend lidwoord [2]: drie nederlagen op rij
J. de Boer - Laren (N.-H.)
Bij het artikel van Joop van der Horst over verdwijnende lidwoorden (Onze Taal april) moest ik meteen denken aan een wijdver- | |
| |
breid geval dat misschien wel het oudste voorbeeld is. Op bijna elke sportpagina wordt geschreven over ‘(drie nederlagen) op rij’. Het doet me elke keer weer pijn deze kleutertaal te moeten lezen.
| |
Dialect Zaai
Kees Stada - Kropswolde
Bij de aflevering van Marc van Oostendorps serie ‘Taalkunde voor kinderen’ in het aprilnummer staat een foto uit de tv-serie Zaai, en in het bijschrift daarbij wordt vermeld dat het niet duidelijk is welk dialect er in die serie precies gesproken wordt. Nu las ik onlangs in een interview dat de acteurs op het idee van het Zaai-taaltje waren gekomen na een vakantie op Terschelling. Het is de vraag welk dialect ze daar dan hoorden, want Terschelling heeft drie dialecten, die nogal van elkaar verschillen. Mijn roots liggen in Midsland, het midden van het eiland, maar het kost me moeite de twee andere dialecten, van Oost- en West-Terschelling, te verstaan.
| |
Doorakkeren
Harry Cohen - Tervuren, België
In de rubriek ‘Kort’ van het aprilnummer zegt Joop van Winkel dat de minister van Defensie in de Tweede Kamer het woord doorakkeren gebruikt heeft, en dat dat niet in de grote Van Dale voorkomt.
Waarschijnlijk gaat het hier om een (nieuw?) germanisme. In het Duits is durchackern een courant woord dat in alle woordenboeken te vinden is. Het stijlniveau is een beetje aan de spreektalige kant. Het door Van Winkel genoemde doorploegen lijkt me een goed alternatief.
| |
‘Koonk huis’
Samuel Camphuijsen - Purmerend
F. Krom signaleert in de rubriek ‘Taalergernissen’ van het aprilnummer dat het woord koningin op veel manieren wordt uitgesproken; zo signaleert hij [koni'jin], [kènnegèn] en [konegin]. Maar het inslikken van letters of lettergrepen in woorden die verwijzen naar het Oranjehuis kan nog erger. Zo hoor ik geregeld [koonk huis] en [koonke familie].
| |
Bewegwijzering
Max Meijs - Oisterwijk
Frans Lisman ergert zich in de rubriek ‘Taalergernissen’ (Onze Taal april) aan het ‘lelijke en uitzonderlijke’ woord bewegwijzering. Hij stelt voor het te vervangen door het (nog lelijkere) woord wegbewijzering.
Ik wil graag opmerken dat de betekenis van deze twee woorden verschillend is. Bij ‘bewegwijzering’ breng je wegwijzers aan, en bij ‘wegbewijzering’ breng je wijzers - niet noodzakelijk wegwijzers - aan op of langs een weg of route in algemene zin.
Hoe meer ik bewegwijzering lees en hoor, hoe mooier ik het ga vinden.
| |
Burap
Koos van der Vate - Zevenaar
Ruud F. Witte schrijft in de rubriek ‘Taalergernissen’ in het aprilnummer over de soms onbegrijpelijke afkortingen die de overheid hanteert. Hij vraagt zich ook af waarom bestuursrapportage wordt afgekort tot burap en niet tot berap. Maar het woord burap is een afkorting van budgetrapportage. Dat is het stuk waarin aan het college van burgemeester en wethouders of aan de gemeenteraad gerapporteerd wordt over het verloop van beschikbaar gestelde budgetten.
Ik wijs er overigens op dat in alle beroepsgroepen voor buitenstaanders onbegrijpelijke afkortingen voorkomen, en dat het gebruik ervan echt niet het alleenrecht van de ambtenarij is.
| |
Duitse naamvallen niet identiek aan Nederlandse
L.M. Eras - Goirle
Dr. J. de Rooij gaat in de aprilaflevering van de rubriek ‘Reacties’ in op de bewering van Nicoline van der Sijs uit een eerder nummer dat in wat ... betreft de juiste vorm hun is, en niet hen. Hij haalt de Duitse grammatica erbij om aan te tonen dat hen de juiste vorm is. In het Duits zegt men ‘was mich betrifft’ (vierde naamval) en daarom zou het persoonlijk naamwoord in wat ... betreft ook in het Nederlands een vierde naamval krijgen. Volgens mij gaat die vlieger echt niet op, en kun je niet stellen dat als een werkwoord in het Duits door een vierde naamval gevolgd wordt, dat dan ook geldt voor de verwante Nederlandse vorm. Bijvoorbeeld: het is ‘wir fragen Sie (etwas)’ (vierde naamval) en ‘wir danken Ihnen’ (derde naamval), maar in het Nederland is u in ‘wij vragen u (iets)’ derde naamval, en in ‘wij danken u’ vierde naamval.
| |
Praten wij snel?
Myra van der Velde (16 jaar) - Utrecht
Jongeren praten te snel en onduidelijk volgens ouderen - dat schreef Vincent van Heuven in het artikel ‘Vervlakt de intonatie?’ in het januarinummer van Onze Taal. Maar waarom vinden ouderen dat?
Ikzelf ben 16 jaar. Mijn oma en mijn wat oudere natuurkundeleraar kunnen mij niet goed verstaan, en ik heb me laten vertellen dat dit komt doordat het gehoor van oudere mensen achteruitgaat. Dat zou dus betekenen dat we alleen maar hárder hoeven te praten. Het is natuurlijk mogelijk dat we dan nog steeds te snel en te vlak spreken, maar ik ben bang dat we daar weinig aan kunnen doen. Jongeren hebben elkaar veel te vertellen en doen dat graag in een rap tempo - en we kunnen elkaar prima verstaan. We passen ons spreektempo aan aan ons drukke bestaan, en aan al die drukte zijn ouderen niet gewend.
| |
Pain perdu
Ida Spee - Tilburg
In het aprilnummer behandelt Ewoud Sanders de herkomst van het woord wentelteefje. Het water liep me als vanouds in de mond. In het Frans wordt het wentelteefje wel ‘pain perdu’ genoemd, zo schrijft hij, wat in Vlaanderen ‘verloren brood’ is geworden. Dat sluit mooi aan bij wat ik me van vroeger herinner. Mijn moeder bakte de lekkernij in de schoolvakanties, maar uitsluitend als er brood ‘over’ was, van oud brood dus, dat anders verloren zou gaan. Zonder ‘pain perdu’ geen wentelteefje. Ik ben trouwens blij met de woordkeuze van onze voorouders, want een ‘wentelteefje’ smaakt echt veel lekkerder dan oud ‘verloren brood’.
|
|