Beschermvrouwe koningin Juliana 1909-2004
Peter Smulders - directeur Genootschap Onze Taal
Met het overlijden van koningin Juliana op 20 maart heeft het genootschap na 38 jaar zijn beschermvrouw verloren. De koninklijke bescherming begon op 10 oktober 1964. Toen hield Onze Taal in het Scheveningse Kurhaus onder de titel ‘De kunst van het woord’ zijn vijfde congres, en koningin Juliana zette deze lustrumviering extra luister bij door voor die dag als beschermvrouw op te treden. Twee jaar later, in november 1966, maakte het bestuur in het tijdschrift bekend ‘dat Hare Majesteit de Koningin het beschermvrouwschap van ons Genootschap heeft aanvaard. Wij mogen hierin een erkenning zien van ons werk in het verleden en vooral een aanmoediging voor de toekomst.’
In de jaren daarna heeft de koningin vele keren blijk gegeven van haar belangstelling voor het onderwerp ‘taal’ in het algemeen en voor de activiteiten van het genootschap in het bijzonder - zo was het bekend dat zij Onze Taal grondig las. Nadat koningin Juliana in 1966 beschermvrouw was geworden, woonde zij in die hoedanigheid in oktober 1968 het eerstvolgende congres bij (zie foto), dat ging over het Nederlands in lied en cabaret. In de jaren daarna ontving zij in het kader van haar beschermfunctie ook enkele malen een delegatie van het bestuur. Oud-bestuursleden herinneren zich nog dat dergelijke bezoeken bepaald niet alleen een formaliteit waren: zij kregen van de koningin pittige vragen voorgelegd over onder meer lessen Nederlands op school en hoe dat dan moest met buitenlandse kinderen die toch ook goed Nederlands moesten leren.
Koningin Juliana in oktober 1968 bij het Circustheater in Scheveningen, waar zij voor het eerst een Onze Taal-congres bijwoont als beschermvrouw van het genootschap. Verder v.l.n.r. Onze Taal-redacteur dr. J. Veering, zijn dochter Bernadette, Onze Taal-voorzitter J.M. Redelé, prins Claus en mr. V.G.M. Marijnen, burgemeester van Den Haag.
Tijdens het Onze Taal-congres van 1993 wordt aan prinses Juliana het eerste exemplaar van de Onze Taal Taalkalender uitgereikt. Links Liesbeth Gijsbers van Onze Taal, rechts burgemeester van Utrecht mr. I. Opstelten.
De laatste keer dat de prinses aanwezig was bij Onze Taal was in 1995; op het congres ‘Als u begrijpt wat ik bedoel’ in de Jaarbeurs in Utrecht. Daar, maar ook op andere congressen wisten publicaties van Onze Taal haar onvervalste belangstelling voor de taal bloot te leggen: in 1991 verdiepte prinses Juliana zich op een Onze Taal-congres vol overgave in een nieuwe Onze Taal-bundel met taalkronkels, en in 1993 nam ze in Utrecht met veel belangstelling de eerste Onze Taal Taalkalender in ontvangst (zie foto). Tijdens haar vertrek bij het congres ‘Taal in uitvoering’, in 1986, drukte zij toenmalig voorzitter Staab naar aanleiding van klachten uit het bedrijfsleven over onvoldoende taalbeheersing van jongeren vanachter een geopend autoraampje op het hart: ‘Meneer Staab, u moet er écht iets aan doen!’ Dat gebeurde al een jaar later, met een themadag over het taalvaardigheidsonderwijs: ‘Scholing in taalgebruik’.
Tijdens de uitvaartplechtigheid memoreerde dominee Hudig dat koningin Juliana graag scrabbelde. Dat haar belangstelling voor taal veel verder reikte, blijkt uit haar jarenlange betrokkenheid bij het genootschap.
Prinses Juliana verlaat het congres van 1995, het laatste waarbij ze aanwezig was.
Foto: Bart Versteeg