| |
Antwoorden taaltest (zie pagina 99)
A. Test uw spellingkennis
1. | a. carnavalesk |
2. | c. meivakantie |
3. | a. ohaën |
4. | c. Onze Taal-lezer (b. mag ook) |
5. | a./b. skipisten/skipistes |
6. | a. Vrijberoepsbeoefenaar (b. mag ook) |
| |
B. Vergroot uw woordenschat
1. | a. taxus |
2. | a. jachtliefhebber |
3. | c. veerpont |
4. | b. lijklucht |
| |
C. Zoek de fouten
1. | zo-even, presidentdirecteur, tweeënhalf mag ook, verantwoordelijk geweest voor |
2. | afscheidsreceptie is gewoner, gevrijwaard, hem i.p.v. het tweede hij, uitgelaten kan ook (andere betekenis), zinseindepunt vervalt na uitroepteken (ook na citaat) |
| |
D. Extra
a. | Ja. Van het begrip ‘taal’ bestaan verschillende definities, maar in de westerse wereld hebben de meeste talen de volgende hoofdkenmerken: een aparte historische ontwikkeling (binnen een taalfamilie), een functie als bestuurstaal, een literaire en culturele traditie en eigen woordenboeken en grammatica's. Aan al die voorwaarden voldoet het Fries. |
|
|