Kinderrijm
In 1997 verscheen Velerhande gedichten, van Wiel Kusters. De bundel, van 72 pagina's, gevuld met meest korte gedichten, was ingericht als een ouderwets liedboek, met een afdeling ‘Aandachtig’, een afdeling ‘Boertig’ en een afdeling ‘Amoureus’, en werd besloten met een ‘Klein liedboek’. In de boertige afdeling, te midden van lichte gedichten met woordspelingsgrappen en onzinredeneringen, bevond zich ook een kort vraag-en-antwoordvers. Het had wel wat weg van een kinderrijm, zoals gebruikt bij het aftellen of het touwtjespringen of het overlopen - waarin de betekenis er meestal niet zo veel toe doet. Het begon met drie vragen:
Wat zie ik daar?
Wat heb jij daar?
Wat heb jij op je hoofd gezet?
Als antwoord zou je ‘Een pet’ verwachten, vanwege het rijm, of een ander hoofddeksel, maar dat bleef uit. Het antwoord was:
Een palet.
Sommige mensen hebben een bord voor hun kop, anderen lopen met molentjes en nog weer anderen zetten blijkbaar weleens een schildersplankje op hun hoofd. Grappig gezicht. Het vers gaat verder met een nieuwe vraag-en-antwoordronde. Opnieuw luidt de vraag:
Wat zie ik daar?
Wat heb jij daar?
Het antwoord is nu:
Van Demband de baret.
En daarmee is het gedicht af. ‘Baret’ rijmt op ‘palet’ en ‘gezet’, dat is mooi. Een baret is, in tegenstelling tot een palet, wel een algemeen aanvaard hoofddeksel, zodat