De uitspraak van markt
C. Kostelijk - Alkmaar
De uitspraak [mart] in plaats van [markt] hoorde ik voor het eerst in de jaren dertig, toen mijn beide Haagse neven op bezoek kwamen. Ik vond het vreemd klinken, maar durfde er niets van te zeggen: zij zaten op het gymnasium en ik zat nog op de lagere school.
Iets nieuws was het kennelijk niet: er wordt al melding van gemaakt in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel IX, 1913). Hoewel er in dit woordenboek geen informatie wordt gegeven over de uitspraak, wordt mart als variant gegeven bij het lemma markt en zijn er acht citaten opgenomen waarin de spelling mart voorkomt. Drie ervan zijn afkomstig van niemand minder dan Jacob Cats (1577-1660) en Constantijn Huygens (1596-1687). En ook voor Justus van Effen (1684-1735) zal [mart] niet onbekend geweest zijn: het WNT vermeldt bij het werkwoord markten (‘concurreren’) zijn spelling, ‘marten’.
Uitspraak markt als [mart]
Bruin (88-100%): hier wordt [mart] gezegd.
Donkergroen (0-12%): hier wordt geen [mart] gezegd. Tussenkleuren: hier wordt in meerdere of mindere mate [mart] gezegd.
Kaart: A. Goeman, Meertens Instituut, Amsterdam
Maar hoe algemeen is [mart] inmiddels? Professor Zaalberg beweerde zes jaar geleden in Onze Taal dat men markt het best als [mart] kon uitspreken. Van Dale lijkt hem hierin in eerste instantie gelijk te geven. In de edities vanaf 1950 staat bij de zesde betekenis van markt (‘plaats waar markt wordt gehouden’): ‘in deze bet. veelal uitgesproken als mart’. En vanaf 1961 heeft mart zelfs een eigen ingang, waar direct wordt doorverwezen naar die zesde betekenis van markt. Maar wat hierbij opvalt, is dat het woord ‘gewestelijk’ wordt genoemd. Zo algemeen is [mart] blijkbaar ook weer niet.
Ik legde de kwestie voor aan de heer A. Goeman van het Meertens Instituut, die mij een kaart stuurde met de verbreiding van de uitspraak [mart] in 1950. En die brengt duidelijk het uitspraakverschil tussen mijn neven en mij in beeld: Den Haag ligt midden in het [mart]-gebied, en Alkmaar ligt daar relatief ver vandaan.
Hoewel [mart] voor mij sinds de jaren dertig even merkwaardig is gebleven, is die uitspraak in een groot deel van het land kennelijk zo normaal dat die terug te vinden is in de spelling. Dat was vroeger zo, in de tijd van Cats, Huygens en Van Effen, die (een groot deel van) hun leven doorbrachten in steden als Den Haag en Leiden. En dat is nu niet anders: wie kent bijvoorbeeld niet de ‘Haagse Mart’ in de Schilderswijk?