| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 hl Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan buiten medeweten van de auteur inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. |
Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet-geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel.
| |
Ankeiler
Peter Burger - Leiden
Ad Foolen gaat in het novembernummer na hoeveel Duits we nog in het Nederlands gebruiken. Hij noemt ankeiler en citeert de betekenis die de grote Van Dale geeft: ‘tot lezen uitnodigende tekst op een sensatieblad’. Maar een ankeiler wordt niet alleen gebruikt door sensatiebladen, maar ook door alle andere kranten. Het is een samenvatting op de voorpagina die lezers naar binnen lokt. Ankeiler is een veelgebruikte vakterm onder journalisten.
| |
Fluiten in het donker
Ad van der Kouwe - grafisch ontwerper, Schiedam
In 1941 verscheen er nog een film met als titel Whistling in the Dark.
In de novemberaflevering van zijn rubriek ‘Bij wijze van zeggen’ schrijft Riemer Reinsma de uitdrukking fluiten in het donker toe aan Simon Carmiggelt. Niets ten nadele van Carmiggelt, maar er bestaat een (klassieke) film uit 1933, geregisseerd door Elliott Nugent en Charles Reisner, met de titel Whistling in the Dark, gebaseerd op een gelijknamig toneelstuk dat enige jaren daarvoor op Broadway speelde. Zou Carmiggelt die film misschien gezien hebben?
| |
Graag traag
P.G. van Raaij - Den Bosch
Dr. P.W.A.Th. van der Laan signaleert in de rubriek ‘Reacties’ van het novembernummer de oproep ‘Graag traag’ op Belgische verkeersborden. Het is zeer wel mogelijk dat deze uitdrukking in België voor het eerst gebruikt is, maar ik wil er graag op wijzen dat ik die tekst voor het eerst zo'n twintig jaar geleden gezien heb in Escharen, een dorp dat tot de Noord-Brabantse gemeente Grave behoort.
| |
Betekenis dans la purée
Hugo Lewyllie - beëdigd vertaler Nederlands-Frans, Louveigne, België
In het oktobernummer van 2003 heeft Liesbeth Koenen het in haar rubriek ‘Over boeken’ over de uitdrukking dans la purée. Ze heeft gelijk als ze stelt dat dit goed Frans is. Het betekent echter niet ‘in de moeilijkheden of in de angst zitten’ zoals de Nederlandse uitdrukking in de puree zitten. Het gezaghebbende woordenboek Le Petit Robert (editie 2000) geeft de volgende definitie bij être dans la purée: ‘Fam., vieilli, Gêne financière, misère [= geldgebrek, armoede]’. Dan volgen de verwijzingswoorden: ‘dèche, mouise, panade’. Al deze woorden - óók het woord misère - betekenen volgens het woordenboek pauvreté, ‘armoede’ dus. Dat misère, dat in het Frans net iets anders betekent dan in het Nederlands, heeft vermoedelijk voor verwarring gezorgd.
| |
Stayokay
Jan Vork - De Kwakel
Will G. Bruins-Simons schrijft in ‘Taalergernissen’ dat de Engels-achtige aanduiding Stayokay voor een keten van Nederlandse jeugdhotels haar irriteert (Onze Taal oktober). Ik denk juist dat het verstandig is van een instelling die zich op toeristen richt om een dergelijke naam te voeren. Stayokay is aangesloten bij de internationale organisatie Hostelling International. Bovendien is de betekenis ‘een goed verblijf’ best vriendelijk en aantrekkelijk.
| |
Haar-ziekte [1]: bedrijfsnamen
Chris de Boer - Ugchelen
Naar aanleiding van de oktoberaflevering van Nicoline van der Sijs' rubriek ‘Etymologica’ over ‘De herkomst van de haar-ziekte’ zou ik graag willen opmerken dat haar ook veelvuldig gebruikt wordt in combinatie met bedrijfsnamen. Bij een van mijn vorige werkgevers heb ik de formulering ‘MediaWare en haar klanten’ altijd toegeschreven aan het fanatisme van marketingmedewerkster Monique, die de taal probeerde te veranderen volgens de ideeën van de feministische filosofe Luce Irigaray: alles wat niet onmiskenbaar mannelijk was, werd op die manier zij en haar.
Is er inderdaad enige invloed van feministen op dit taalgebruik, of wordt een bedrijf gewoon als collectief woord opgevat?
| |
Haar-ziekte [2]: geografische namen
Martin Boerman - Dongen
In haar artikel ‘De herkomst van de haar-ziekte’ (Onze Taal oktober) beschrijft Nicoline van der Sijs de gewoonte uit de klassieke Oudheid om steden en landen te personifiëren, dus voor te stellen als (mythologische) personen. Ze vermeldt erbij dat dit in de praktijk meestal vrouwen waren. Dat is ook niet zo vreemd, want zowel het Griekse als het Latijnse woord voor stad (respectievelijk polis en urbs) is vrouwelijk, en landen (of liever: landstreken; het huidige begrip ‘land’ kende men nog niet) waren een deel van moeder Aarde. Geen wonder dus dat de personificaties ook vrouwen waren.
Overigens is het door Nicoline van der Sijs genoemde voorbeeld van Europa niet zo geslaagd. De desbetreffende ‘gelijknamige mythologische dame’ is vermoedelijk pas veel later verzonnen om de naam te verklaren die allang voor dat deel van de wereld in gebruik was.
| |
| |
| |
Brinta-gezin
Marc van Oostendorp - Leiden
Pak Brinta uit de jaren zeventig (detail).
Ton den Boon schrijft in het tweede deel van de serie ‘Merken worden woorden’ (Onze Taal november) over de uitdrukking Brinta-gezin, die volgens hem in 1996 en 1997 korte tijd populair was. Maar in mijn herinnering kwam de uitdrukking in de jaren zeventig en tachtig in sociaaldemocratische kring ook al veel voor, in ieder geval in het mondelinge taalgebruik. De term verwees niet zozeer naar ‘het gezin dat nog ouderwets gezamenlijk ontbijt’, als wel naar een gezin met een bepaalde samenstelling: vader, moeder en twee kinderen. Een dergelijk gezin figureerde namelijk in de Brinta-reclames.
| |
Nederlands op Vlaamse scholen
Marc van Riel - lector Nederlands, lerarenopleiding Karel de Grote-Hogeschool, Antwerpen
Vlaanderen valt in Onze Taal jammer genoeg vaak buiten de boot. Zo ook in het artikel ‘Meer kunnen, minder kennen. Nederlands op de middelbare school’ van Jan Erik Grezel (novembernummer). Toch is de wat chaotische situatie die in het artikel wordt geschetst vrij herkenbaar voor wie vertrouwd is met het Vlaamse middelbaar onderwijs.
Ook in Vlaanderen is het meestal de individuele leraar die de kleur van het vak bepaalt. De meerderheid van onze neerlandici koestert de opvatting dat Nederlands inderdaad een training in de communicatieve vaardigheden beoogt. Er zijn ook anderen: enerzijds de grammatica-, spelling-, literatuur- of ICT-freaks die het vak naar hun hand zetten, anderzijds de docenten zonder diploma Nederlands die het vak tegen wil en dank op hun dak krijgen en bijgevolg slaafs het schoolboek volgen van de eerste tot de laatste bladzijde. Een ‘leraar algemene vakken’ mag namelijk in Vlaanderen bijna alles onderwijzen.
De leerplannen zijn vooral gericht op het functionele en dwingen niet tot het aanbieden van veel kennis. Behalve dan als het gaat om grammaticale termen, die absoluut behandeld moeten worden. Waaróm is me na dertig jaar onderwijspraktijk nog steeds niet duidelijk. Die vorm van taalbeschouwing dient het communicatief bewustzijn niet, en het helpt leerlingen nauwelijks bij de reflectie op hun taalgebruik.
En dan is er nog het probleem van de evaluatienormen. Hoe ken je precies punten toe in dat nieuwe schoolvak Nederlands, dat zo sterk gericht is op communicatieve vaardigheden? Vaak eisen de traditionele onderdelen van het vak dan opeens weer een groot aandeel van het eindcijfer op, en wordt een vakdiscipline als ‘spreken’ beoordeeld op basis van een eenmalige, artificiële spreekbeurt. Een onoplosbaar probleem?
Leraren uit Nederland en Vlaanderen zouden iets frequenter elkaars winkeltje moeten bezoeken. Onze idealen en problemen zijn namelijk dezelfde.
| |
Beatles-vertalingen
Jaap de Heij - Leiden
In het (overigens zeer lezenswaardige) artikel van Kees van der Zwan over vertalingen van Beatles-nummers (Onze Taal november) had eigenlijk niet onvermeld mogen blijven dat de vertalers, Henkes en Bindervoet, zich met dit boek in een meer dan veertig jaar oude traditie plaatsen. In zijn boek De Nederlandstalige cover top-100 (Nijgh & Van Ditmar, 2001) heeft kenner Vic van de Reijt een bijlage opgenomen onder de titel ‘De kievers’, met daarin een vrijwel compleet overzicht van allerhande vertalingen, variërend van de vele versies van ‘Jelle sal wel sien’ (‘Yellow Submarine’) via ‘Michel’ (een bewerking van ‘Michelle’ uit 1966, voor de zangeres Jeannette van Zutphen) tot en met ‘Geloofsbelijdenis’, een bewerking van ‘Yesterday’ voor het Jongerenkoor van het Sint-Vituscollege in Bussum (‘Ik geloof / In een God die als een Vader is / Die ons in Zijn schepping nader is / Dat is iets wat ik vast geloof’).
| |
Mondegreens
Oda Visser - Zeist
Kees van der Zwan schrijft in het begin van zijn stuk over de vertaling van Beatles-nummers (Onze Taal november) over mondegreens, liedregels die onopzettelijk verkeerd verstaan worden. Ook in onze familie circuleerde jarenlang een zinsnede die je een mondegreen zou kunnen noemen. Mijn vader kwam uit een groot katholiek gezin waar vóór en na het eten het onzevader werd gebeden, meer gemompeld eigenlijk. Hij wist dan ook niet beter of de zin ‘Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel’ werd uitgesproken als ‘Wilden schieten paarden in de hemel’.
Van een heel ander kaliber is de volgende mondegreen. In de tekst van ‘Another Brick in the Wall’ van de groep Pink Floyd komen de volgende regels voor:
We don't need no education
We don't need no thought control
No dark sarcasm in the classroom
Teachers leave them kids alone
De regel ‘No dark sarcasm in the classroom’ verstond ik altijd als ‘No dog's orgasm in the classroom’. Dat kon toch niet? Maar hoe goed ik ook luisterde, ik kon er niets anders van maken - totdat ik een keer het tekstboekje van de cd onder ogen kreeg.
| |
Oproep redactie
Hebt u ook altijd zeker geweten dat Bob Dylan zong: ‘The ants are my friends, they're blowing in the wind’ - totdat u tot uw verbazing las dat het toch echt is: ‘The answer my friend is blowing in the wind’? Dan bent u niet de enige. En er zijn nog heel veel méér liedteksten die verkeerd worden verstaan. Zie alleen al de website www.kissthisguy.com, waarop honderden van zulke mondegreens bijeen zijn gebracht.
Vrijwel al die verzamelingen bevatten Engelstalige voorbeelden. Maar het kan niet anders of er zijn ook veel Nederlandse mondegreens. Vandaar onze oproep: hebt u ooit een Nederlandstalige liedregel verkeerd verstaan (of weet u van iemand anders dat hij of zij dat deed), laat het ons dan weten: redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag, of via e-mail: redactie@onzetaal.nl. Vermeld a.u.b. titel en eventueel uitvoerende van het lied, de oorspronkelijke tekst, en wat u (of die ander natuurlijk) verstond. Ook houden we ons aanbevolen voor allerlei aanvullende informatie - bijvoorbeeld of u uw versie al dan niet stiekem toch beter bent blijven vinden. Binnen afzienbare tijd hopen we er in Onze Taal op terug te komen.
|
|