Leger
Het was dus zaak om op zoek te gaan naar een afbeelding. Internet leverde snel enkele foto's, van een heel bijzonder natuurverschijnsel dat zich hoog in de bergen in sneeuwgebieden kan voordoen. Door onregelmatig vriezen en smelten kunnen daar mensvormen ontstaan tot wel twee meter hoog, en bij tientallen tegelijk, zodat het lijkt alsof je een heel leger monniken op de rug ziet, met de capuchon over het hoofd getrokken. Of een heel garnizoen spoken of spookachtigen, met lakens over hun hoofd, ook van achteren bekeken. Een optocht van de Ku-Klux-Klan. Een opslagplaats van menhirs of obelisken in de winter. De ingeklapte en van een witte beschermhoes voorziene parasols van het terras van een berghut.
Ooit moet een Spanjaard bij de aanblik van deze witte coniferen dus aan ‘penitentes’ hebben gedacht. Ik neem nu maar aan dat daarmee de gelovigen zijn bedoeld die ergens boete voor willen of moeten doen en die, zoals op het plaatje van een zogenoemde boetprocessie, met gebogen hoofd, capuchon over het hoofd, in een eenvoudige haren pij, in een grote stoet, schuifelend op weg zijn naar een of ander boete-oord. Spaans: nieve de los penitentes of nieves penitentes. Frans: pénitent de neige. Engels: snow-penitents. Duits: Büßerschnee. Maar ook wel: Haifischzähne, ‘haaientanden’. Met de driehoekige haaientandenvorm zijn we weer terug bij de kegels waar Van Dale van sprak.
Is met deze achtergrond het boetelingensneeuwgedicht van Koos Geerds nu begrijpelijker geworden? Voor een deel wel, geloof ik. Het gedicht gaat niet over het vreemde verschijnsel, maar over het merkwaardige wóórd boetelingensneeuw. Vandaar de aanhalingstekens in de titel. Vandaar woorden als penitentie en sneeuwdek: Geerds volgt min of meer het lemma in Van Dale. Maar aan het slot geeft hij er een verrassende wending aan, typisch voor een dichter met een christelijke achtergrond. Zoals maar weinig mensen zijn uitverkoren voor het koninkrijk Gods, zo zijn er ook maar weinig woorden uitverkoren om het Grote Woordenboek te halen. Uit de hemel neerdalen, neerslag van betekenis, op een wit vlak bevriezen en gestalte aannemen: het is allemaal bekend uit de traditionele opvattingen over de zuivere poëzie, maar tegelijk ook uit de christelijke voorstelling van de mens op zijn levensweg, een eeuwige zondaar op zoek naar zuivering van ziel en zinnen. Aan het eind wordt het soms beloond: dan krijgt een vreemd woord als boetelingensneeuw een plaatsje in de Woordenhemel van de grote Van Dale.
In het Woordenboek van de poëzie hoeven wij daarom alleen maar te noteren: ‘boetelingensneeuw, zie omhoog’.