Ton den Boon - hoofdredacteur grote Van Dale
Brinta, wie is er niet groot mee geworden? Vaak tegen heug en meug geserveerd en soms zelfs letterlijk door de strot geduwd. Elke babyboomer herinnert zich wel dat vermaledijde maar ongekend populaire bord dampende pap dat in de jaren vijftig en zestig bij wijze van ‘stevig ontbijt’ werd voorgeschoteld, gemaakt van met warme melk overgoten droge tarwevlokken uit een kartonnen pak. Een lepel suiker zorgde voor wat kraak en smaak aan deze bruine brij, die volgens sommige jarenzestigmoeders van een zodanige stevigheid moest zijn dat een lepel er rechtop in kon blijven staan.
Foto's: Veenkoloniaal Museum Veendam
Brinta werd in 1944 uitgevonden in de Scholten-fabriek in het Groningse Foxhol, het hart van de eerste Nederlandse agro-industriële multinational, die in de negentiende eeuw werd opgezet door Willem Albert Scholten (1819-1892). Volgens historici van het Veenkoloniaal Museum werd Brinta bedacht door een zekere juffrouw Schutter, werkzaam op wat tegenwoordig de afdeling ‘Research and Development’ genoemd zou worden, maar toen het product in 1947 werd geoctrooieerd, werd een zekere Frederik André Möller als de uitvinder genoemd.
Brinta, een verkorting van ‘Breakfast Instant Tarwe’, viel goed in de naoorlogse Nederlandse ontbijtmarkt. Er moest hard gewerkt worden aan de wederopbouw van ons land, en het Brinta-ontbijt zorgde voor de nodige energie. Het ontbijten met een energierijke ‘snelklare pap’ was in de jaren dertig al in de mode geraakt als alternatief voor het ontbijten met brood, maar in de naoorlogse periode waren er zó veel kinderen die iedere dag Brinta kregen voorgeschoteld dat de generatie die toen opgroeide vandaag de dag nog steeds wel ‘brintageneratie’ wordt genoemd.
Met het toenemen van de populariteit van Brinta ging de merknaam zich langzaam maar zeker loszingen van het oorspronkelijke product. Het werd een metafoor, vooral voor een homogene massa. Sla de krant er maar op na en huiver mee als een culinair criticus schrijft dat de risotto in een restaurant ‘tot brinta is gekookt’, of met de muziekcriticus die een compositie een ‘muzikale brinta’ noemt. De metafoor brinta is dus bepaald niet met een positieve bijklank in onze taal doorgedrongen.
Ook in de samenstelling brintagezin, dat in 1996 en 1997 eventjes heel populair was, heeft Brinta geen gunstig imago. De paarse bewindsman Ad Melkert poneerde eind 1996 dat het ‘brintagezinnetje’ - het gezin dat nog ouderwets gezamenlijk ontbijt - achterhaald was (de Volkskrant, 6-11-1996). Het woord werd meteen door anderen opgepikt en in de krant waren al snel uitspraken te lezen van het type: ‘We waren een typisch Brintagezin. Zo'n Melkert-familie’ (Het Parool, 16-11-1996). In mei 1997 reageerde het CDA in het tijdschrift Christen Democratische Verkenningen zelfs op Melkerts neologisme door het gezin als hoeksteen van de samenleving te herintroduceren: ‘Er zal wat politieke moed voor nodig zijn om de samenstelling man, vrouw en hun kinderen, inmiddels al weer afgedaan als “Brinta-gezin”, tot uitgangspunt te nemen.’
Een andere samenstelling met brinta die eind jaren negentig populair werd, was brintaschool. Het woord werd in 1999 geïntroduceerd als smalende benaming voor de ‘brede school’, in de woorden van het Ministerie van Onderwijs ‘een samenhangend netwerk van voorzieningen voor kinderen, jongeren en gezin, met de school als middelpunt’. Brintaschool werd nog een paar keer gebruikt, maar stierf daarna een stille dood. Interessant is vooral dat brinta ook in deze samenstelling wordt gebruikt in de betekenis ‘homogene massa’. Als brinta ooit in het woordenboek doordringt, zal het deze betekenis zijn waarmee het woord verkleefd is geraakt.