Werkwoord bij prognose
?Welk werkwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord prognose?
! Het bijbehorende werkwoord is prognosticeren (dus met -nost- en -ceren), en niet prognotiseren, zoals je het vaak tegenkomt. Prognosticeren (‘voorspellen, schatten’) gaat terug op het Latijnse werkwoord prognosticare, net zoals impliceren teruggaat op implicare, domesticeren op domesticare, etc. Het is dus net zo gevormd als diagnosticeren, dat bij diagnose hoort.
De veelvoorkomende (foute) vorm prognotiseren is waarschijnlijk ontstaan naar analogie van hypnotiseren, dat bij hypnose hoort; dit werkwoord is echter ontleend aan het Frans (hypnotiser). In andere woorden die bij prognose en diagnose horen, komt de combinatie -st- ook terug (bijvoorbeeld prognostiek en diagnostisch), terwijl in aan hypnose gerelateerde woorden alleen een t staat (hypnotisch, hypnoticum).
In het Belgisch-Nederlands kent men overigens het verwante, aan het Frans ontleende woord pronostikeren, dat zowel ‘(subjectief) voorspellen’ kan betekenen als ‘deelnemen aan een toto’.