Gevoel in het spel
Kan er enig patroon in al die Duitse woorden en uitdrukkingen gevonden worden? Is er een voorkeur voor bepaalde woordsoorten of bepaalde onderwerpen? Die indruk heb ik niet. Het zijn zelfstandige naamwoorden (Schwung), naast werkwoorden (kaltstellen) en bijwoorden (rücksichtslos). Ze komen uit de sport (Schwalbe), het leger (Feldwebel) en de kunst (Bühne). Wat me wel opvalt, is dat nogal wat woorden niet neutraal zijn maar juist een oordeel met zich meebrengen.
Als Ronald Plasterk het in Buitenhof (15-2-2002) over ‘intellectuele Spielerei’ heeft, dan geeft hij daarmee een negatief oordeel. Als Arnold Heumakers aan het proza in De Movo Tapes van A.F.Th. een ‘Schwung’ toekent (NRC Handelsblad, 14-2-2003), dan is dat beslist positief bedoeld. Als A. Lammers in NRC Handelsbladvan. 14-2-2003 het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten als ‘Realpolitik’ kwalificeert, dan klinkt dat positief (al suggereert Lammers wel dat het hier om een beoordeling door de Amerikaanse politici zelf gaat). En als Bas Heijne een ‘innere Emigration’ signaleert (NRC Handelsblad, 31-8-2002), dan vindt hij dat duidelijk een betreurenswaardige zaak.
Bij het begin van het nieuwe academische jaar in september 2003 was er weer veel gejammer over de staat van het Nederlandse hoger onderwijs. Maar, zo verzucht Dirk van Delft in NRC Handelsblad (9-9-2003): ‘De overheid lijkt na een politiek van jarenlange Verelendung eindelijk te beseffen dat er iets moet gebeuren.’ Aan de toestand aan Nederlandse universiteiten werd terzelfder tijd een lang artikel in de NRC-bijlage M gewijd. Piet Hagen becommentarieert die tekst in NRC Handelsblad van 19-9-2003: ‘Hoewel het M-artikel geen expliciete conclusie bevatte, was de ankeiler op de voorpagina scherp: “Universitair klimaat rampzalig”.’ Dat was geen compliment voor de redactie van M. Ankeiler betekent volgens Van Dale iets als ‘tot lezen uitnodigende covertekst op een sensatieblad’.
Illustratie: Matthijs Sluiter
Al met al lijkt het erop dat met het Duits het gevoel in het spel komt. In deze tijd, waarin emotionele intelligentie hoog geprezen wordt, lijkt het Duits een van de manieren om dat type intelligentie in je taalgebruik door te laten klinken.
Ik geef toe, een objectieve doorsnee van het Nederlandse taalgebruik vormt mijn lectuur niet, en ik kan dan ook niet garanderen dat andere teksten eenzelfde bloemlezing aan Duitse uitdrukkingen zullen opleveren. Maar de trend die Kuitenbrouwer in 1987 in zijn stukje met de kop ‘Wichtigmacherei’ signaleerde, is beslist nog levendig. Een vleugje Duits in je taalgebruik misstaat niet. Voor de jongere lezers: Duits als schoolvak kiezen is ‘geil’, en na de middelbare school Duits gaan studeren is ‘affengeil’, om niet te zeggen ‘übercool’.