Antwoorden taaltest (zie pagina 239)
A. | Spelling
1. | d. Keltisch |
2. | d. kalligrafie |
3. | d. statten |
4. | a. spareribs |
5. | b. parallellogram |
|
B. | Woordenschat
1. | a./c kerkgewaad/versiersel |
2. | b. schuine kant |
3. | b. sisklank |
4. | a. liefhebber van strips |
|
C. | Zoek de fouten
1. | frêle, aangezien, Iberische, eega (kan zowel opeen vrouw als op een man slaan), op de horens werd genomen of werd gespietst |
2. | waar, van i.p.v. aan, Madrileense is veel gewoner dan Madridse, onverwacht (‘niet verwacht’) is hier beter dan onverwachts (‘plots’) |
|
D. | Extra
b. | graecisme. Atticisme is de zuiverste Griekse tongval (die van Attica); ook wel ‘fijne smaak in denken en spreken’. Hellenisme is de Griekse beschaving na Alexander de Grote, en kretologie is het overmatig gebruik van (holle) kreten; het heeft niets met Kreta te maken. |
|
|
|