Hom of kuit
Taalfouten in internetontboezemingen zijn niet erg
Frank Jansen
Staatssecretaris Nijs van Onderwijs onderhoudt een dagboek op haar website (www.annettenijs.nl), waarin zinnen voorkomen als: ‘De keizer heeft het [een goede regering - FJ] verdient’ en ‘Ik zal mijn beste beentje voordoen.’ Dat ontdekt de oplettende Volkskrant-lezer Carel Jansen, die haar daarover kapittelt. De staatssecretaris kruipt in haar schulp en belooft voortaan meer te letten op haar taalgebruik. Incident gesloten.
Staatssecretaris Nijs van Onderwijs: ‘Ik zal mijn beste beentje voordoen.’
Mijn leraarshelft juicht over deze afloop, want een staatssecretaris die een potje maakt van de elementaria van onze taal, maakt het me niet gemakkelijker om mijn beroep uit te oefenen. Maar mijn politiek geïnteresseerde helft is een beetje bedroefd. Vooral om het commentaar van de ambtenaren van haar ministerie: de staatssecretaris schrijft helemaal zelf, en nog heel snel ook. ‘Dat kan slordigheid in de hand werken’ (de Volkskrant 11-6-2003). Nou, dan weet ik wel wat er gebeuren zal. Maar zou u het persoonlijke dagboek nog lezen als u weet dat er zeventien ambtenaren over de tekst heen zijn gegaan? Dan wordt die tekst toch even saai als haar nota's (die u niet leest) of haar antwoorden op Kamervragen (die u ook niet leest)? Het is toch veel interessanter om te zien wat en hoe de boven ons geplaatsten werkelijk schrijven?
Toch is het mijn derde helft, die van taalliefhebber, die pas echt huilt. Door het directe taalgebruik op internet schuift de geschreven taal wat op in de richting van gesproken taal. Daar kakelen we allemaal een eind weg en trekken we ons niets aan van geknor over Poldernederlandse ai's. Het gevolg: een enorme variatie aan soorten Nederlands die ik voor geen goud zou willen missen en die de echte schat van onze taal vormen.
Het elektronische schrijven (niet alleen chatten en weblogs, maar natuurlijk vooral ook e-mail) heeft de geschreven taal bevrijd van de ketenen. Men schrijft - en leest - veel meer dan vroeger. En ook hier is de variatie groot. Dat kan haast niet anders bij zo veel schrijvers, zo veel schrijfdoelen en zo veel verschillende relaties tussen schrijvers en lezers. En ook hier is die variatie een groot goed. Natuurlijk lokken sommige vormen ook weer kritiek uit van mensen die de schoolse normen geldig achten voor alle vormen van geschreven taal. Mijns inziens ten onrechte. Laten we net zoals bij onze gesproken taal die normen alleen - maar dan ook echt strak - van toepassing verklaren voor formeel taalgebruik.
Daarom luidt de stelling deze keer:
In persoonlijke ontboezemingen op internet is de afwijking van schrijftaalnormen niet erg.
Bent u het eens of oneens met deze stelling? Breng voor 18 augustus uw stem uit op onze website: www.onzetaal.nl. U kunt ook per post reageren; stuur een briefkaart met ‘In persoonlijke ontboezemingen op internet is de afwijking van schrijftaalnormen niet erg’ of ‘In persoonlijke ontboezemingen op internet is de afwijking van schrijftaalnormen wél erg’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg la, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag van de stemming.