Belangrijkste informatie
Het gaat in de meeste van deze voorbeeldzinnen om de plaatsing van zogeheten partikels (woorden als nog, bijna, maximaal, wel, slechts). Deze woorden geven onder andere aan waar de focus van de zin ligt; ze laten zien welk deel van de zin de belangrijkste informatie bevat en vestigen daar zo de aandacht op. In een zin als ‘Ik heb met wel drie tegenstanders tegelijk geschaakt’ geeft wel voornamelijk aan dat de focus op drie ligt. De voorkeursplaats van het partikel is in zo'n geval onmiddellijk vóór de focus.
Als het woord waarop de focus ligt, ingebed is in een grotere woordgroep, heeft het partikel soms de neiging om vlak vóór die grotere woordgroep te gaan staan (‘Ik heb wel met drie tegenstanders tegelijk geschaakt’). Dit is ook gebeurd in de voorbeelden 1, 2, 3, 4, 6 en 8: ‘armen die net lang genoeg zijn’ werd zo ‘net armen die lang genoeg zijn’, ‘vermoedelijk nog twee lijken’ werd ‘nog vermoedelijk twee lijken’, enzovoort.
De voorbeelden met langdurig en in principe (5 en 7) passen niet in deze verklaring. Dat zijn dan ook geen partikels, maar bijwoordelijke bepalingen. De afwijkende woordvolgorde heeft hier waarschijnlijk een andere oorzaak.