‘Vreemd’ klinken
Enfin, eigenlijk weet natuurlijk iedereen heel goed dat afwijkend taalgebruik verschrikkelijk opvalt. Maar lang niet iedereen betrekt dat op zichzelf. Wie zelf een vreemde taal spreekt, denkt kennelijk algauw dat het wel goed is. Mij verwondert dat al heel lang. Praat ik in een vreemde taal, dan ben ik me er aan één stuk door van bewust dat ik inderdaad ‘vreemd’ klink. Ik aarzel voortdurend: Kun je dat zo wel zeggen? Is dat niet een neerlandisme? Bestaat die uitdrukking? Welk voorzetsel is hier het goede? Enzovoort.
Dat is geen beroepsdeformatie, althans: ik heb uit de monden van taalkundigen uit de hele niet-Engelstalige wereld in de loop der jaren meestal er-bar-me-lijk Engels horen komen. Engels dat soms alleen te verstaan viel doordat ik voldoende Nederlands, Duits of Frans ken, zodat ik het allemaal ‘terug kon vertalen’. Daar zit overigens het grote gevaar van steenkolen-Engels, dat tegenwoordig door Onze Taal-medewerker Marc van Oostendorp gepropageerd wordt: het zou prachtig wezen als het allemaal geen probleem was, maar de kans dat anderen jouw steenkolen niet of verkeerd begrijpen is, vrees ik, enorm.
Maar naast vlot begrepen worden, is ook serieus genomen worden een punt. Ga bij uzelf maar na: wie staat te stuntelen met zijn Nederlands vinden we ofwel enorm schattig of grappig, of toch een tikje meelijwekkend. Voor veel van degenen in Nederland die dat willen proberen te voorkomen is het goed dat Kevin Cook bestaat.