Een beweeglijke spier
Koeien, paarden, poezen en honden hebben allemaal ook stembanden die ze kunnen laten flapperen. Toch kunnen ze niet praten: ze kunnen maar een paar verschillende geluiden maken. Dat komt vooral doordat ze niet zo'n goede, beweeglijke tong hebben als wij.
Een tong is een spier die veel meer kanten op kan bewegen dan een spierbal op je arm of op je kuit. Je kunt hem bovendien heel precies sturen. Dat is handig als je eten in je mond hebt, want dat kun je dan precies over je mond verdelen en naar je keel sturen. Het is ook heel handig om te praten. Alle verschillende klanken die je maakt, maak je door je tong - en je lippen - in een bepaalde stand te zetten.
Foto: Rien van der Leeden
Zeg bijvoorbeeld eerst maar eens ‘aa’: dat doe je door je mond helemaal wijd open te zetten, en je tong plat tegen de onderkant te drukken. En zeg dan maar eens ‘ie’: daarvoor moet je je lippen heel wijd maken en dicht bij elkaar houden, terwijl je het puntje van je tong omhooghoudt in je mond. Of ‘oe’: je maakt met je lippen een rondje en drukt juist de achterkant van je tong omhoog. Zo heeft elke klank zijn eigen plaats in de mond. Terwijl je praat, beweeg je razendsnel je tong en je lippen van de ene stand in de andere.
Een baby moet dat allemaal nog leren. Bovendien moet hij ook heel goed opletten hoe de mensen om hem heen dat doen, want Engelsen zeggen de ie-klank net iets anders dan Nederlanders. Een Engels baby'tje moet zijn tong dus net iets anders leren bewegen dan een Nederlands kind. Dat vraagt heel veel training. Het lijkt wel net of een kindje in de wieg maar wat ligt te brabbelen. In werkelijkheid is hij heel hard aan het werk.