Bij wijze van zeggen
Riemer Reinsma
Iets aan de grote klok hangen
Er is iets raars aan het gezegde iets aan de grote klok hangen. Het betekent ‘iets rondbazuinen’, en daarbij wordt natuurlijk gedacht aan een luidklok. Maar wat zou je daar nu eigenlijk aan moeten hangen? Het enige wat aan een luidklok pleegt te hangen is het klokkentouw.
De uitdrukking heeft zich hoogstwaarschijnlijk ontwikkeld uit oudere varianten met synoniemen voor klokkentouw: je hing oorspronkelijk iets ‘aan het klokzeel’ of ‘aan de klokreep’. De versie met klokreep is voor het eerst aangetroffen in 1612. Maar de uitdrukking kan best nog ouder zijn. In een toneelstuk uit 1540 zegt een van de personages: ‘Als de vrouwen wat weeten van virtute [= iets wonderbaarlijks], dat hanght [= hangt dat] aent clockzeel’. De uitdrukking heeft hier een andere vorm (hangen heeft in deze zin geen lijdend voorwerp) maar de strekking is dezelfde.
Datgene wat aan de klok, of beter het klokkentouw gehangen werd, was dus geen tastbaar voorwerp, maar een mededeling, roddel, et cetera. En dat sluit aan op de functie van de luidklok: er werden allerlei soorten mededelingen mee gedaan.
Dat ‘grote’ in de uitdrukking impliceert dat er op zijn minst twee klokken waren, van verschillende grootte, en inderdaad: veel kerken en stadhuizen hadden er meer dan een. In dat geval was er een soort taakverdeling. Zo had de stadhuistoren van Leiden een grote klok, die de hele uren sloeg, en een kleine voor de halve uren. Maar er waren méér verschillen in gebruikswijze. Volgens F.A. Stoett (Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden, 1943) werd de grote klok gebruikt om de bevolking te waarschuwen bij brand of andere calamiteiten, zoals een vijandelijke inval. Met de kleine klok riep men de bevolking bijeen voor openbare afkondigingen.
Overigens heeft er ook heel lang een kortere versie van de hedendaagse uitdrukking bestaan: iets aan de klok hangen. De twee varianten zijn, voorzover valt na te gaan, even oud: de versie met grote dateert al van minstens 1625, de andere van 1623. Maar vanaf eind negentiende eeuw worden nieuwtjes alleen nog maar met de ‘grote klok’ de wereld in geholpen.