De gewone volgorde
Wolkers is een beetje ouder dan ik. Vertoont zijn zin de oudere volgorde? Anderzijds: ik heb beroepshalve vast meer oudere boeken gelezen dan hij. Nog afgezien van mijn natuurlijke en aangeboren conservatisme. Nee, zo komen we er niet uit. We zullen de kwestie wat systematischer moeten aanpakken.
Waar staat in andere gevallen een zinsdeel als ervoor, erop, ernaar, enzovoort? Dat is niet zonder meer te zeggen. Het hangt af van de functie die het in de zin vervult. Er zijn twee mogelijkheden:
a | het is een voorzetselvoorwerp |
b | het hangt af van een zelfstandig naamwoord |
Allebei verdienen ze een beetje toelichting.
a We noemen iets een ‘voorzetselvoorwerp’ als het hoort bij een werkwoord met een vast voorzetsel: waarschuwen (voor), wachten (op), kijken (naar). Dan staat zo'n woordje in een bijzin ver naar achteren in de zin, vlak voor het werkwoord:
- | omdat ze ervoor waarschuwde |
- | dat ze erop wacht |
- | terwijl ze ernaar keken |
Woordjes als ervoor, erop en ernaar kunnen ook gesplitst worden. Het eerste stuk staat dan wat meer naar voren. Maar het tweede stuk behoudt zijn plaats vlak voor het werkwoord:
- | omdat ze er vorige week voor waarschuwde |
- | dat ze er ondanks alle protesten op wacht |
- | terwijl ze er de hele middag op de bank uitgestrekt naar keken |
Dat is blijkbaar de gewone volgorde als het om een voorzetselvoorwerp in een bijzin gaat.
b Wanneer woordjes als ervoor, erop en ernaar niet afhangen van een werkwoord maar van een zelfstandig naamwoord, gelden er andere regels. Dat blijkt wel uit wendingen als:
- | het zicht erop |
- | het verlangen ernaar |
- | de gevolgen ervan |
- | Ik kan er de gevolgen niet van overzien |
In zo'n situatie staat het achter het zelfstandig naamwoord. Meestal in zijn geheel, en bij splitsing toch minstens het tweede stuk.
Er zijn nog andere gevallen, die het beeld ingewikkelder maken, maar het algemene patroon is duidelijk: als ervoor, erop, ernaar en soortgenoten afhangen van een werkwoord staan ze er meestal direct vóór;