| |
| |
| |
Beeld schreeuwt harder maar is eerder schor
De opkomst (en ondergang) van de digitale beeldcultuur
Francisco van Jole - internetjournalist van de Volkskrant en de TROS
Zeker sinds internet werd voorzien van plaatjes, roept iedereen om het hardst dat de beeldcultuur de taal verdringt. Op MTV domineert het beeld en op internet stellen mensen zich tentoon via een webcam. Toch wordt de Nederlandstalige muziek - zelfs in dialecten - almaar populairder en worden webcam-opnamen steeds vaker begeleid door tekst. Is het beeld wel zo machtig als het aanvankelijk leek?
Tien jaar geleden verscheen in het wetenschapskatern van de Volkskrant mijn allereerste artikel over internet. Of althans: over het gebruik van e-mail en de communicatieproblemen die met die nieuwigheid van destijds gepaard gingen. In dat artikel deed ik onder meer de volgende constatering: ‘In een poging de communicatiekloof te slechten, grijpen de e-mailgebruikers terug op de oervorm van de schriftelijke communicatie: het beeldschrift. Er bestaan inmiddels digitale hiëroglyfen die moeten voorkomen dat opmerkingen verkeerd worden opgevat. Zo kan de zin “Wat ben je toch een sulletje” gevolgd worden door de dubbele punt, streep, haakje sluiten, een serie leestekens die tezamen het liggende beeld van een lachend gezicht vormen, om aan te geven dat de constatering slechts vriendelijk bedoeld is.’
| |
Smiley
De smiley werd gaandeweg gebruikt als leesteken: een duidelijk voorbeeld van het oprukken van de beeldcultuur.
U begrijpt wellicht dat ik het in mijn eerste artikel over internet had over een verschijnsel dat thans bekendstaat als de smiley. Het is een in leestekens vormgegeven weergave van het knalgele lachende gezichtje dat in 1963 werd ontworpen door Harvey Ball en sindsdien niet meer uit onze maatschappij weg te denken is. De smiley is een symbool van de jaren zestig en misschien nog wel meer van de relaxte, vrolijke levensstijl die indertijd gepropageerd werd.
Tegenwoordig is de leestekenvariant van de smiley onmiskenbaar in de schriftelijke communicatie aanwezig. De opmars lijkt niet te stuiten. Voor een deel kan die gretigheid verklaard worden vanuit de - ook in Onze Taal bediscussieerde - behoefte aan een ironieteken. De smiley is zo'n ironieteken. Het hele dilemma over het toevoegen van een nieuw leesteken of het toekennen van een nieuwe betekenis aan een bestaand teken is met een slimme manoeuvre overbodig gemaakt door de smiley, een samengesteld leesteken.
Tik in een tekstverwerker als Microsoft Word een dubbele punt, streepje en haakje sluiten na elkaar en voilà, het programma verandert deze tekenreeks automatisch in een heuse smiley.
| |
Wondermiddel
De transformatie van de oorspronkelijke smiley naar leesteken en de daaropvolgende verwerking ervan in teksten kan gezien worden als een duidelijk voorbeeld van het oprukken van de beeldcultuur. Immers, de smiley kon alleen maar aan zijn opmars beginnen omdat de schriftelijke taal tekortschoot in de nakende wereld van de snelle communicatie via internet. Schrift is iets voor boeken, voor verhandelingen, en schrijven is iets wat nadenken en afwegen vereist. De lichtsnelheid waarmee digitale communicatie verloopt, kan op dat soort getreuzel niet wachten.
De opkomst van het gecomputeriseerd schrijven zorgde bovendien voor de transformatie van het geschreven woord naar spreektaal; de snelheid waarmee geschreven wordt, maakt het immers mogelijk als het ware een conversatie met het beeldscherm aan te gaan. De smiley vult daarbij efficiënt de lacune tussen spraak en schrift die het beeldscherm nu eenmaal kent.
Spreektaal kan amper zonder beeld. Wie spreektaal gebruikt, heeft als vanzelf behoefte aan de gezichtsuitdrukking, het gebaar, of bij gebrek aan echt beeld het klankbeeld: de intonatie. De smiley blijkt op dat gebied een wondermiddel, een soort verzekering tegen misverstanden, zoals de gewone glimlach ook vaak gebruikt wordt. Zij het dat die laatste meer venijn kent en dat de smiley nog niet zodanig geëvolueerd is dat hij net als de glimlach dubbelhartig gebruikt kan worden.
| |
Onverzadigbaarheid
De smiley is echter niet de enige indicatie van de opmars van de beeldcultuur. Het web zelf is er misschien nog wel het beste voorbeeld van. Ruim twintig
| |
| |
jaar lang bestond internet uit louter tekst en werd het bestaan ervan nauwelijks opgemerkt. Maar toen kwam het web met de plaatjes en in een tijdsbestek van slechts enkele jaren wist het een stevige maatschappelijke positie te veroveren.
Overigens bestond die beeldcultuur natuurlijk al langer, de digitale media fungeerden meer als katalysator. Descartes mocht dan nog zeggen: ‘Ik denk dus ik ben’, sinds enige tijd is het niet meer belangrijk wat je denkt, het gaat om je imago, het beeld dat je oproept. De opkomst van MTV, het eerste wereldwijde massamedium dat alleen maar draaide om beeld en klank en waar gesproken woord nagenoeg afwezig was, vormde daarvoor het overduidelijke bewijs. Om nog maar niet te spreken van de erotisering van het dagelijks leven en de onverzadigbaarheid aan beelden die daarmee gepaard gaat.
| |
‘Beeld’-scherm
Het mooie van digitale media is dat die je in staat stellen op relatief eenvoudige wijze zelf beeld te maken. Sterker nog: de digitale media hebben in hoog tempo de tekst achter zich gelaten ten faveure van het beeld.
In de begindagen vereiste het bedienen van een computer kennis van geschreven commando's en opdrachten die nauwkeurig in de juiste volgorde ingetikt moesten worden, heden ten dage is die techniek nagenoeg geheel verdwenen. Een programma start je thans door op een icoontje te klikken.
De eerste computer die dat mogelijk maakte, was de Apple, een machine die dan ook niet toevallig razend populair is onder vormgevers en andere beeldtaal-gebruikers. De vroege passie van die beroepsgroep voor dit systeem valt wellicht te verklaren vanuit het gegeven dat een groot deel van hen lijdt aan woordblindheid. En het is dan ook niet toevallig dat op de eerste baanbrekende internationale conferentie over digitale vormgeving, de in 1993 te Amsterdam gehouden ‘Doors of Perception’, de onvermijdelijke victorie van de beeldcultuur werd verkondigd.
De woorden zeggen het zelf eigenlijk al. Digitale media maken gebruik van een ‘beeld’-scherm. En wat zie je op een beeldscherm? Nieuwe media. Nieuw, dat was het woord dat het laatste decennium van het voorbije millennium beheerste: nieuwe media, nieuwe economie, nieuwe tijden. Het is het soort nieuw dat geen ruimte meer laat voor oud.
Francisco van Jole: ‘In de gewone wereld mag één zwaluw dan nog geen zomer maken, op het hoogtepunt van de digitale revolutie wilde men aan de hand van een enkel veertje nogal eens een complete klimaatverandering voorspellen.’
Foto: Bart Versteeg
Jenny Holzer, Truisms, 1983.
Eigendom Stedelijk Van Abbemuseum, Eindhoven.
Foto: Peter Cox
Als er nog plaats was voor woorden, dan was het louter als beeld. Een beeldend kunstenaar als Jenny Holzer bijvoorbeeld gebruikt woorden, slogans, op die manier. Brian Eno deed hetzelfde bij de vormgeving van de wereldwijde ZooTV-tournee van de popgroep U2. Grote videoschermen toonden woorden, kreten, als niet meer dan snelle beelden.
| |
Vliegende schotels
Een revolutie is pas echt geslaagd als de oude macht niet alleen volledig is overwonnen maar als ook haar functies zijn geïncorporeerd in de nieuwe verhoudingen, en daar leek hier sprake van. De woorden waren zelf beeld geworden. En de opmars leek niet te stuiten. Het dagboek maakte plaats voor de persoonlijke webcam, om maar een voorbeeld te noemen. En de volgende generatie mobiele telefoons zal ons in staat stellen direct beelden naar elkaar te sturen.
Kortom, het was hoog tijd voor een Internationaal Centrum voor Beeldcultuur, en het lag voor de hand dat dat in Rotterdam zou komen - een betere manier om deze stad op te stuwen in de vaart der volkeren leek nauwelijks voorhanden. Alleen... dat centrum komt er niet.
En het sneuvelen van die plannen in oktober jongstleden is een teken aan de wand, het zoveelste. Er is de afgelopen tien jaar namelijk iets misgegaan met onze perceptie van de werkelijkheid. In de drang naar nieuw, nieuwer, nieuwst hebben we dingen gezien die er niet waren, ongeveer op dezelfde manier zoals de gretige goedgelovigen vliegende schotels zien.
De mogelijkheid om beelden via de mobiele telefoon te verzenden bijvoorbeeld zal er ongetwijfeld komen, al duurt het waarschijnlijk langer dan iedereen denkt. Maar dan nog is het de vraag of we daar gebruik van zullen maken. Weliswaar gaan imago en zelfverzekerdheid hand in hand, maar in werkelijkheid zijn wij stervelingen nog even onzeker als altijd.
| |
Glimlach van de ziel
De telecommunicatiespecialisten mogen er graag op wijzen dat de mobiele telefoon razend populair is onder scholieren, vooral het sms'en, en dat het versturen van beelden alleen nog maar populairder zal
| |
| |
zijn. Maar is dat ook zo? En is sms'en eigenlijk wel zo nieuw? Is het niet alleen maar een oud verschijnsel in een nieuw jasje?
Sinds mensenheugenis is een van de populairste communicatievormen onder scholieren het doorgeven van briefjes. Sms is een voortzetting van die traditie met andere middelen. En waarom zijn briefjes populair? Omdat ze de veiligheid van het geschreven woord bieden. Het woord biedt je de volledige ruimte, ontdaan van iedere beperking en vooral iedere directe confrontatie. Wie denkt dat beeld het van woord gaat winnen, moet eens met een puber een fotoalbum van hem of haar bekijken. En wie is tevreden met de pasfoto die in zijn of haar eigen paspoort prijkt? Er is maar een heel klein deel van de mensheid dat content is met zijn fysieke zelfbeeld. Het is waarschijnlijk niet het aangenaamste deel, noch het sociaalste.
En op internet zijn weliswaar nog steeds webcams te zien, al lijkt de hype er net als op andere onderdelen wel vanaf, maar ze worden steeds vaker begeleid door dagboeken dan wel andere schrijfsels die inzicht moeten bieden in het leven van de tentoongestelde. Louter exhibitionisme is op den duur kennelijk toch niet voldoende om een band te scheppen en de kijker te behagen.
De verlokking van het beeld is eindig; op een gegeven moment wil je toch weten wie er nu eigenlijk te zien is, of wil degene die zich toont meer van zichzelf laten zien dan alleen het uiterlijk. En vooralsnog is de taal de enige manier waarop we een conversatie kunnen aangaan met iemands innerlijk. Het uiterlijk is niet meer dan een glimlach van onze ziel, aantrekkelijk wellicht, maar na verloop van tijd dringt zich de vraag op: waarom?
| |
Duizend woorden
Een van de aspecten waar zieners en andere futurologen begrijpelijkerwijs weinig aandacht voor hebben, is de tegenreactie, de reactie die volgt op een ontwikkeling. Soms, of misschien zelfs vaak, is iets niet meer interessant zo gauw het mogelijk is.
IKON-programmamaakster Jacobine Geel presenteerde het congres.
Mindy Brown en Gerdinand Wagenaar brachten tijdens het congres een gedeelte uit Zipper, hun theaterprogramma in gebarentaal.
Ja, MTV bracht de wereldwijde beeldcultuur, maar het is op z'n zachtst gezegd opvallend dat de populariteit van Nederlandstalige muziek, zelfs in dialecten, ongeveer parallel loopt aan de opmars van MTV. Zo gauw een cultuur wereldwijd is, is het wellicht interessanter om de eigen omgeving opnieuw te waarderen. En in plaats van op beeld richt men zich op de taal, op het dialect.
De eerdergenoemde slogans van Jenny Holzer en kreten van Brian Eno wijzen ook in de richting van een tegenreactie. Waarom worden woorden populair als beeldende kunst, juist in een tijd dat het beeld lijkt te overheersen? Een beeld zegt immers meer dan duizend woorden. En dat is precies het probleem. Vaak wil je geen duizend woorden zeggen. Wie bijvoorbeeld ‘stop’ wil zeggen, zegt dat beter en krachtiger met een woord dan met een beeld. Het is niet voor niets dat het woord stop tegenwoordig zelfs uitgeschreven staat op verkeersborden, zo men wil de pioniers van de beeldcultuur.
Ook woorden als liefde, macht, haat zijn kernachtiger dan de mogelijke verbeelding ervan. Alleen een woord als oorlog moest het afleggen tegen de beelden waar het naar verwijst. En daar zien we er na Vietnam steeds minder van. Dat is nóg een vreemde ontwikkeling als er daadwerkelijk sprake zou zijn van een allesoverheersende beeldcultuur die sinds die tijd is opgerukt.
| |
Internethype
Misschien zijn mensen ook wel minder gefixeerd op beeld dan we voortdurend denken als het gaat om digitale media. Een onderzoek dat vijf jaar geleden aan de universiteit van Stanford in Californië is opgezet en waarvan vorig jaar de eerste resultaten bekend werden gemaakt, bevestigt dit vermoeden. De onderzoekers brachten bij proefpersonen apparatuur aan die hun oogbewegingen registreerden terwijl ze webpagina's bekeken. Tot ieders verrassing bleek de aandacht veel meer naar tekst dan naar beeld uit te gaan. 64 procent van de beelden werd een blik waar- | |
| |
dig gekeurd tegen maar liefst 92 procent van de teksten. Sterker nog: foto's in bijvoorbeeld tijdschriften bleken veel beter bekeken te worden dan foto's op het web. Wat nou digitale beeldcultuur?
Het is daarom waarschijnlijk niet voor niets dat het grootste deel van de virtuele wereld die internet geschapen heeft, bestaat uit tekst. Sterker nog, tekst is overheersender op internet dan enig ander aspect van ons leven. Zelfs in veel on-linespelletjes, toch dragers van de beeldcultuur bij uitstek, zit een mogelijkheid tot chatten ingebouwd. Iemand in beeld voluit bloederig aan mootjes hakken zegt op den duur kennelijk toch te weinig.
| |
Klimaatverandering
Hoe kon het gebeuren dat de beeldcultuur als zo bepalend voor de nieuwe media werd gezien? Zoals bij zo veel aspecten van de digitale revolutie blijken vage verschijnselen opgeblazen te zijn tot verwachtingen ten aanzien van nieuwe allesoverheersende ontwikkelingen. In de gewone wereld mag één zwaluw dan nog geen zomer maken, op het hoogtepunt van de digitale revolutie wilde men aan de hand van een enkel veertje nogal eens een complete klimaatverandering voorspellen.
Naast de opwinding over de digitale revolutie was er ook nog die van de millenniumwisseling. Beide factoren versterkten elkaar nogal eens. Het magische jaar 2000, de start van een nieuw millennium, zou immers verandering brengen. Dacht men. Met als resultaat dat er geen grotere kater is gemeten dan die van het nieuwe millennium. Al in februari bleek het jaar 2000 wel heel erg op 1999 te lijken. Ik kan het verband niet aantonen, maar het was ook precies in die tijd dat de internethype de top bereikte en de ineenstorting van de luchtkastelen begon. De toekomst was ineens heel erg iets van gisteren.
| |
Zeggingskracht
In het dagboek van een webcammeisje las ik onlangs dat ze een boek had gekocht: Het seksuele leven van Catherine M. Ze citeerde er een passage uit die zo bol stond van de lust dat de verbeelding niet wilde wijken. Ik keek er aanvankelijk van op. Waarom zou iemand die haar leven doorbrengt op internet staan te kijken van een boek als dit? Internet is immers vergeven van de pornografische beelden in werkelijk alle vormen, soorten en maten. Waarom dan opkijken van een paar woorden?
Boekenverkoop op de drukbezochte informatiemarkt.
Tom Van Landuyt en Henk Poort zongen liederen uit de musical Kuifje.
Foto's: Bart Versteeg
Naast het boek van Catherine Millet is er een fotoboek verschenen, vervaardigd door haar echtgenoot, een boek met erotische foto's van de schrijfster. Welk van de twee boeken zal over honderd jaar de lezer nog opwinden? Het geschreven woord of de erotische afbeeldingen? Ik denk het eerste. De beeldcultuur schreeuwt misschien harder maar is ook eerder schor.
En zelfs als het beeld oppermachtig is, dan is de kans nog groot dat het uiteindelijk opgenomen wordt in de taal. De smiley bijvoorbeeld zou het inderdaad tot leesteken kunnen schoppen. Het is dan een beeld dat opgenomen is in de taal en niet andersom.
Mag ik iedereen die gelooft in de onvermijdelijkheid en de oppermacht van de beeldcultuur verwijzen naar de eerste vormen van schrift, zoals het beeldschrift van de Egyptenaren? Die beelden vormden woorden. En die woorden waren nodig omdat de beelden alleen kennelijk niet voldoende zeggingskracht hadden. In tegenstelling tot het beeld reikt de taal namelijk verder dan de werkelijkheid.
Onlangs verschenen bij Meulenhoff twee boeken van Francisco van Jole: Valse horizon, over de status van internet, en Blink, een roman over een jonge internetonderneming.
|
|