Hond
‘Je vindt dat soort verschijnselen trouwens niet alleen in bedrijven. Voordat ik me ongeveer tien jaar geleden in dit onderwerp ging verdiepen, werkte ik als dialectonderzoeker op het Meertens Instituut en daar heb ik veel vergaderingen met Vlaamse collega's meegemaakt. Toen ik me ging verdiepen in de communicatie binnen organisaties en in de handboeken las over de verschillen tussen de twee culturen, begreep ik voor het eerst wat er in vergaderingen was misgegaan, en waarom.’
Hoe bent u eigenlijk op dit onderwerp gekomen?
‘Dat is bij toeval gebeurd. Toen de studierichting Bedrijfscommunicatie ongeveer tien jaar geleden werd opgericht, bleek ze een onverwacht groot succes en was er een acuut gebrek aan docenten. Toen hebben ze mij gevraagd of ik niet een cursus over cultuurverschillen kon geven. Ik heb me toen in een paar weken snel voorbereid. Het onderwerp bleek me heel erg te interesseren.’
Daarvóór hebt u veel andere onderwerpen bestudeerd. Uw proefschrift ging bijvoorbeeld over de veranderende zinsbouw van het Brugs in de dertiende tot de zeventiende eeuw.
‘Ja, en dat was bijna een ander onderwerp geweest. Ik wilde eigenlijk promoveren op de taalkundige structuur van recepten. De kookboeken stonden op het Meertens Instituut in een kast op de kamer van een collega die haar hond meenam naar het werk. Die hond lag altijd voor de kast met kookboeken en besprong iedereen die binnenkwam. Omdat ik er eigenlijk niet langs durfde, heb ik toen maar een veiliger onderwerp gekozen.’
‘Ik geloof wel dat het onderzoek dat ik nu in Nijmegen doe me beter ligt dan het dialectologische werk op het Meertens Instituut. Het is heel prettig als je onderzoek bruikbaar is. Ik vind dat je als onderzoeker de taak hebt je te verantwoorden tegenover de maatschappij. Zoals ik ook vind dat je altijd moet kunnen uitleggen wat je precies aan het onderzoeken bent, en waarom.’
De enige constante in uw onderzoek lijkt te zijn dat het gaat over taal. Wat is daar zo interessant aan?
‘Taal is een heel krachtig communicatiemiddel: waarom weet ik zo veel over iemand als ik ook maar één woord van hem hoor? Dat maakt taal zo boeiend. Net als veel taalkundigen ben ik indertijd Nederlands gaan studeren omdat ik geboeid werd door literatuur. Maar ik schrok van de enorme lijsten boeken die je moest lezen, en toen ik in aanraking kwam met de taalkunde dacht ik: dat is het. Wat voor problemen heb je als je een vreemde taal leert? Hoe kan een taal zo veel variatie hebben en veranderen zonder dat de communicatie misgaat? Waarom zegt de ene mens [zon] en de andere [son]?’