Opperlandse vingeroefeningen [2]
Het lam is lam
Battus
In november verschijnt eindelijk de herziene editie van Battus' befaamde boek Opperlandse taal- & letterkunde. Tot die tijd in Onze Taal maandelijks een voorproefje.
Lees deze honderd zinnen en merk op dat ze niet allemaal op dezelfde manier raar zijn.
Het lam is lam. Het wild is wild. Het bont is bont. De bij is bij. De ree is ree. De gans is gans. De kloek is kloek. De bot is bot. De mul is mul. De gul is gul. De min is min. De moe is moe. De wee is wee. Het jong is jong. De echt is echt. De straf is straf. De beurs is beurs. Het rijk is rijk. De arm is arm. De kies is kies. De milt is mild. Het hart is hard. De kout is koud. Het hol is hol. De bol is bol. De gek is gek. De stapel is stapel. De zot is zot. De idioot is idioot. De kachel is kachel.
Het plat is plat. Het vlak is vlak. Het naakt is naakt. Het lief is lief. Het geil is geil. Het vet is vet. Het vuil is vuil. Het nat is nat. Het zout is zout. Het zuur is zuur. Het geheim is geheim. Het gemeen is gemeen. De draagbaar is draagbaar. Het bosrijk is bosrijk. De schor is schor. De rouw is rauw. De gouw is gauw. De plomp is plomp. De Lek is lek. De Rijn is rein. De stijl is steil. De vijl is veil. De mal is mal. De bros is bros. De slab is slap. De spits is spits. Het net is net. De schel is schel. De mat is mat. De bar is bar. De bars zijn bars. De barst is 't barst. De flats zijn flets. De bits zijn bits. De links zijn links. De effen zijn effen. De fietsen zijn fietsen. De verslagen zijn verslagen. De verdragen zijn verdragen.
Het kinderrijk is kinderrijk. Het kinderlijk is kinderlijk. Het broederlijk is broederlijk. Het ridderlijk is ridderlijk. Het vaderlijk is vaderlijk. Het wezenlijk is wezenlijk. De doffer is doffer. De witter is witter. De moeder is moeder. Het leger is leger. Het vlot is vlot. Het ruim is ruim. De weg is weg. De trots is trots. Het kwaad is kwaad. Het vers is vers. De rap is rap. De wijs is wijs. De Dom is dom. Het fries is Fries. Het licht is licht. De waar is waar. De slof is slof. De pet is pet. De kut is kut. De kras is kras. De veeg is veeg. De bleek is bleek. De stomp is stomp. De druk is druk. De rijp is rijp.
Dit honderdtal put de mogelijkheden van zelfstandig naamwoord = bijvoeglijk naamwoord niet uit. U kunt er vast tien bij verzinnen.