Signaalfunctie
Vorige zomer heb ik gelet op zulke vooruitblikkende om-constructies, en ik merkte dat ze in de landelijke dagbladen geregeld voorkomen. Als deze constructies zo omstreden zijn, waarom gebruiken journalisten ze dan zo hardnekkig? Hebben ze allemaal moeite met formuleren? Of heeft het gebruik van om een andere, nog niet ontdekte functie?
Het valt op dat het vooruitblikkende om steeds voorkomt aan het einde van een beschrijving die twee of meer met elkaar samenhangende gebeurtenissen beslaat: iemand doet aanvankelijk iets, en dan iets anders, en dan misschien weer iets, ‘om’ ten slotte te eindigen met nog weer iets anders. De tekstuele functie van om lijkt hiermee voor de hand te liggen: het markeert de laatste in een reeks van gebeurtenissen.
In zekere zin zouden we deze signaalfunctie van om als een variant op de doel-betekenis kunnen beschouwen: het woordje signaleert niet zozeer het doel van de hoofdpersoon uit de zin, maar het doel van de ópsomming, en daarmee het doel van de schrijver, en de lezer. Het vooruitblikkende om heeft dus een doel-betekenis op het niveau van de tekstorganisatie. Het maakt het voor de lezer gemakkelijker om de zin te volgen.
De voorbeelden van taalcritici zijn vaak nogal kort, en juist in die korte zinnen is de signaalfunctie van om overbodig. Toch komen dergelijke zinnen ook in de krant voor (‘Ik liep weg om vijf minuten later weer terug te komen’). Door dat om hebben zulke zinnen misschien iets levendigs, maar tegelijk is de neiging groot om daarin de doel-betekenis met de gebéúrtenis te verbinden in plaats van met de opsomming, en daardoor ontstaat dan weer vaak een komisch effect.