Geschiedenis op straat
Klif
Riemer Reinsma
Bij een straat die Klif heet, 't Klif, Het Klif of - in het Fries - It Klif, denk je allereerst aan een steile kust. Zoals het Rode Klif in het Friese Gaasterland. Dat is een kust waar de woeste golven eeuwenlang aan geknaagd hebben, maar die het toch nog eeuwen zal uithouden, omdat hij uit een solide grondstof bestaat: het puin dat in de grote ijstijd uit de Scandinavische bergen naar de lage landen is afgevoerd en dat nu ‘keileem’ heet.
Soms klopt die associatie met die steile kust ook wel. De straatnaam 't Klif in Urk bewaart inderdaad de herinnering aan zo'n kustheuvel, uit de tijd dat Urk nog een echt eiland was. Maar we vinden ook ‘kliffen’ op plaatsen die niet direct aan zee grenzen. Het Klif in Den Hoorn (op Texel) bijvoorbeeld is aan alle kanten royaal omgeven door land. En in het geval van de Klifstraat in Kerkrade en de Klifsbergweg in Vlodrop, beide in Limburg, is de zee al helemaal in geen velden of wegen te bekennen. Bovendien bestaan de twee laatstgenoemde ‘kliffen’ zeker niet uit keileem: de Scandinavische gletsjers hebben Zuid- en Midden-Limburg nooit bereikt.
Een klif of klift, zo meldt het Woordenboek der Nederlandsche Taal, is - heel in het algemeen - ‘een bodemverheffing, een hoogte of steilte’. Hugo de Groot schreef in zijn Bewijs van de ware Godsdienst (1622) dat niets in de natuur toevallig is, en dat er dus een goddelijk beginsel moet heersen. Hij vervolgt:
Werpt van een hooge klift veel lettren naar beneên,
Noyt sal daer uit ontstaen een boek met goede reên [= argumenten].
Het woord is nauw verwant met het Engelse cliff, en - meer in de verte - met het Nederlandse klip. Toch is de oudst bekende vorm die in het Nederlands is aangetroffen niet klif maar klef. In een middeleeuwse bron uit het oosten van het land, uit het eind van de vijftiende eeuw, wordt gesproken van een ‘clef’.
Deze vorm met een e is allerminst van de aardbodem verdwenen. In de Peel en een aangrenzend deel van Noord-Limburg vinden we hem nog tot op de dag van vandaag. Zo kennen de dorpen Beers en Sint Anthonis allebei een straat met de naam De Klef, Venray heeft een Zwarte Klef, Overloon De Kleffen, en Boxmeer de Steenklef. Het gaat hier om zandheuvels. Taalhistorici zijn er, wat de etymologie betreft, vrijwel zeker van dat ook de naam van de Duitse stad Kleef in dit rijtje thuishoort.
Het Klif in Den Hoorn (Texel) loopt vlak langs de voet van een kleileemheuvel (hoogste punt 6,8 meter).
© Topografische Dienst, Emmen
Tot nu toe ontbreekt in dit overzicht het noordoosten van het land. Komen er dan geen zand- of keileemheuvels voor in Groningen, Drenthe en Overijssel? Jawel, maar ze heten er een beetje anders. De plaatsen Farmsum (Groningen), Meppel (Drenthe) en Borne (Twente) hebben ieder een straat met de naam Kluft. Maar het gaat in oorsprong om hetzelfde woord klef; alleen wordt de klinker op een andere plaats in de mond gevormd. En hetzelfde geldt voor Op de Klucht in Uithoorn. Het feit dat we hier een ch vinden in plaats van een f is niets bijzonders; denk maar aan ons woord lucht naast het Duitse Luft of aan ons woord achter naast het Engelse after.