Ikik
Felix van de Laar - tekstadviseur, Antwerpen
Veel Vlamingen zeggen ‘ikik’ als ze ik bedoelen. Als je er als Nederlander op let, kan het je niet ontgaan, maar zelf horen ze het niet. (Dit is overigens niet helemaal waar. In een interviewtekst in HUMO zag ik ikik voluit uitgeschreven staan.) Ze zeggen het ook niet altijd, maar wel vrijwel altijd als de zin met een ander woord begint en ikik dus volgt op een voegwoord of een werkwoordsvorm: ‘Hij vroeg wat ikik ervan vond’ en ‘Heb ikik dat gedaan?’ De eerste helft van ikik is onbeklemtoond; de nadruk ligt op de tweede lettergreep.
Heeft iemand ooit een analyse van dit verschijnsel gemaakt? Het doet een beetje denken aan die andere typische spreektaalvorm die ook bedoeld lijkt om het voornaamwoord duidelijker tot uitdrukking te laten komen: ‘Ik weet niet wat of ik nou moet doen’, maar in deze constructies komt of onafhankelijk van de onderwerpsvorm voor. Op de plaats van ik had net zo goed jij of hij kunnen staan.
Het onbeklemtoonde ik is in de Nederlandse standaardspreektaal zoals ik die ken de gewoonste vorm. Met ikik lijkt het wel alsof de spreker alsnog heeft besloten dat dat niet genoeg is, alsof er een misverstand dreigt te ontstaan dat rechtgezet moet worden.