Erfwoorden
De talen die behoren tot de Indo-Europese taalfamilie hebben een groot aantal overeenkomsten in woordenschat, structuur en klanken. De woorden die ze gemeenschappelijk hebben, zijn de zogenoemde erfwoorden. Deze erfwoorden behoren over het algemeen tot de centrale woordenschat: de woorden voor de alledaagse, onmiddellijke, voor alle tijden en plaatsen geldende belevingswereld van de mens. Dit zijn bijvoorbeeld namen voor mensen en hun lichaamsdelen (man, arm, neus, oor, oog), familierelaties (kind, moeder, vader), weersverschijnselen (regen, sneeuw, wind), hemellichamen (maan, ster, zon), tijd (dag, maand, nacht), landschap (berg, heuvel), namen voor planten en bomen (berk, beuk, den, wilg), dieren (eend, hond, geit, koe, otter, varken, vee, wolf) en dierlijke producten (melk), bijvoeglijke naamwoorden die algemene eigenschappen aanduiden (breed, jong, lang, oud), telwoorden (twee, drie, vier), en tot slot werkwoorden die basishandelingen in het leven uitdrukken (eten, drinken, dromen, horen, slaan, voelen, slapen, zien).
Weliswaar kennen de erfwoorden in de verschillende talen klankverschillen (vergelijk oog, oor met het Engelse eye, ear en het Latijnse oculus, auris), maar deze zijn voor een groot deel regelmatig en kunnen worden beschreven in zogenoemde klankwetten. De moderne etymologie is dus gebaseerd op taalvergelijking, waarbij klankwetten als uitgangspunt gelden.
De klankverschillen tussen de talen zijn opgetreden doordat de sprekers van het Indo-Europees, dat aanvankelijk waarschijnlijk in Zuid-Rusland gesproken werd, zich vanaf ongeveer 2500 voor Chr. over een groter gebied verspreidden. Het onderlinge contact ging hierdoor verloren, en delen van het Indo-Europees kwamen in de verschillende gebieden in aanraking met andere talen die invloed uitoefenden. Hierdoor viel het Indo-Europees in de loop van de tijd uiteen in verschillende takken, zoals het Germaans, het Romaans, het Grieks en het Slavisch. In de volgende aflevering van ‘Etymologica’ zal ik nader ingaan op de klankverschillen en de klankwetten.
De Indo-Europese taalfamilie
Bron: Cor van Bree, Historische taalkunde. Leusden, Acco, 1996.
Tot besluit wil ik lezers graag verzoeken om vragen of suggesties over etymologie in het algemeen of de herkomst van een bepaald woord in het bijzonder te sturen naar de redactie van Onze Taal. Ik zal die vragen dan waar mogelijk verwerken in de komende stukjes.
En o ja, kelk is ontleend aan het Latijn.