| |
| |
| |
| |
Orchidee
Jan Klerkx - Maastricht
Herminium monorchis
Uit: H. Heukels, Plantenatlas. Groningen, P. Noordhoff, 1925.
Met veel genoegen las ik het artikel van Nicoline van der Sijs over wetenschappelijke plantennamen (Onze Taal februari/maart). Zij schrijft daarin onder meer dat de naam orchidee van het Griekse orchis ‘teelbal’ komt, en dat deze plant zo heet ‘omdat de plant als afrodisiacum werd beschouwd’. Ik vraag me af of dat omdat hier wel helemaal op z'n plaats is. Volgens mij is deze plantengroep zo genoemd omdat veel orchideeënsoorten twee wortelknolletjes bezitten die door hun vorm en plaatsing aan teelballen doen denken. (Er is trouwens ook een soort met maar één zo'n knolletje, die dan ook ‘Herminium monorchis’ wordt genoemd, dus met één teelbal.) Ik vermoed dat het gebruik als afrodisiacum pas later is ontstaan. De redenering zal geweest zijn dat een plant met teelbalvormige knolletjes wel potentieverhogend zou werken, net zoals men dacht dat een plant met niervormige bladeren wel goed voor de nieren zou zijn, en een met hartvormige bladeren goed voor het hart.
| |
Zuwe
Wouter Bakker - De Bilt
Riemer Reinsma gaat in zijn rubriek ‘Geschiedenis op straat’ in op de straatnaam Zuwe (Onze Taal januari). Hij herleidt deze naam tot zijdewende (dat ‘dwarsdijk’ betekent) en geeft van dit woord een groot aantal verbasteringen. Maar het verband tussen zuwe en zijdewende maakt hij nergens aannemelijk.
Volgens de grote Van Dale betekent zuwe iets heel anders: behalve ‘goot, greppel voor waterafvoer’ ook gewestelijk ‘looppad door een moeras’. Deze laatste betekenis stemt overeen met het karakter van een aantal zuwes, zoals de Portengense en de Ter Aarse Zuwe.
Het verband tussen zuwe en zijdewende blijkt ook niet uit de namen van dwarsdijken: de bekendste hebben geen ‘zuwe’-naam, maar een dijknaam, zoals de Diefdijk en de Meerndijk. Alleen nabij Schalkwijk is er een met de raadselachtige, pleonastisch aandoende naam Zuwedijk.
De Baambrugse Zuwe, waar Reinsma over schrijft, is overigens geen dwarsdijk. Deze heeft zijn huidige dijkachtige karakter gekregen doordat men (na circa 1880) de omliggende veengronden heeft afgegraven voor de turfwinning. De Baambrugse Zuwe bleef daarbij achter als een schijnbare dijk tussen de omringende plassen. Dit blijkt ook uit de hoogte die vermeld staat op de uitsnede uit de topografische kaart die bij het artikel van Reinsma is afgedrukt: -1,5 meter - een maaiveldhoogte. Kades (lagere dijken die polders tegen boezemwater beschermen) hebben meestal een kruinhoogte rond NAP, dijken zijn nog hoger.
Ten slotte: het is onwaarschijnlijk dat de naam Zijdewinde in Vijfhuizen heeft ‘overleefd’: de Haarlemmermeer is pas in 1852 drooggelegd, en de naam moet dus daarna zijn (her)ingevoerd.
| |
Tattoo geen tabakspijpje
Gerrit Selles - Utrecht
Marinel Gerritsen en Frank Jansen stellen in hun artikel ‘Teloorgang of survival’ (Onze Taal februari/maart) dat Tattoo de benaming was voor een kort tabakspijpje. Dat klopt niet. Tattoo was destijds het merk van een speciaal soort pijptabak van Douwe Egberts. Die tabak was verpakt in een handig klein plastic doosje. Bij dit ‘concept’ is toen ook een klein pijpje ontworpen, dat in vele kleuren verkrijgbaar was, maar dat betekent niet dat Tattoo synoniem was met het pijpje.
| |
Uitspraak
N. Schmidt - Oosterbeek
Leendert Plug drukt ons in het aprilnummer met de neus op het feit dat Nederlanders veel klanken weglaten in de huis-, tuin- en keukenspraak. Dit doet me denken aan iets vergelijkbaars. Tijdens mijn vele contacten met buitenlanders (ik tracht asielzoekers in mijn omgeving wat meer Nederlands bij te brengen) word ik telkens geconfronteerd met de gevolgen van een snelle uitspraak. Ik herinner me een voorval met een Iraniër die een brief naar zijn familie wilde sturen en mij vroeg hoeveel postzegels van tachtig cent erop moesten. Ik woog de brief en stelde vast dat er f 2,40 op moest. Dus zei ik welgemoed: ‘Durmoetedurdrieop.’ Ik hoorde de man het nieuwe woord drieop een paar maal zachtjes binnensmonds herhalen. Wat was dat nu weer voor een postzegel? Een goede les, ook voor mij.
| |
Miljard of biljoen?
T.J.A. Pilaar - Voorburg
In het februari/maartnummer bekritiseert T. Hoevers terecht de verschillen tussen Europese en Amerikaanse benamingen voor grote getallen: wat in Europa ‘miljard’ heet, wordt in Amerika ‘biljoen’ genoemd. Wil het nog iets worden met de uniformiteit, dan moet er zeker ook met de Britten gepraat worden, want zij hebben het Amerikaanse systeem inmiddels overgenomen. In 1971 gaf The Concise Oxford Dictionary bij milliard nog: ‘one thousand millions’, volgens het Europese stelsel dus, maar in de praktijk werd toen in Groot-Brittannië al jaren het Amerikaanse stelsel gebruikt. Ergens in de loop van de jaren tachtig moet dit officieel zijn geworden, zoals vergelijking van het Engels-Nederlandse woordenboek van Wolters uit 1981 met dat van Van Dale uit 1989 leert. Wolters houdt nog het Europese stelsel aan; Van Dale noemt de Nederlandse vertalingen waarbij het Europese stelsel is aangehouden een paar jaar later ‘verouderd’.
Terwijl Groot-Brittannië al jarenlang en met veel moeite bezig is het decimale stelsel in te voeren om aansluiting met de rest van Europa te vin- | |
| |
den, wordt tegelijkertijd een onderdeel van die Europese conventies verlaten voor de Amerikaanse variant. Hier zou de Europese Commissie moeten ingrijpen. Alle mogelijke eenheden worden geharmoniseerd, maar niet de getallen zelf! Als Europa één lijn trekt, is er misschien een kans dat de Verenigde Staten zich hierbij aansluiten.
| |
Leesrichting en kijkrichting
R. Dallinga - Den Haag
De rubriek ‘Reacties’ in het februari/maartnummer bevat een inzending van R. van den Berg, waarin hij aandacht besteedt aan de kijkrichting van mensen op portretafbeeldingen; deze is sterk cultureel bepaald en hangt nauw samen met de leesrichting. Westerlingen kijken van links naar rechts, maar in sommige andere culturen kijkt men van rechts naar links. Dat deed mij denken aan een leus met bijbehorende portretten die ik in Isfahan (Iran) zag. Als ‘service’ had men onder de tekst in het Farsi een vertaling in het Engels geplaatst, die van links naar rechts gelezen niet bij de van rechts naar links te bekijken afbeeldingen past: rechts is immers Khamenei afgebeeld en links Khomeiny. Een leuke illustratie van een mogelijke miscommunicatie.
Foto: R. Dallinga
| |
Handleiding [1]
W. Heijbroek - Zeist
Dr. Jo Daan ergerde zich in Onze Taal van november vorig jaar aan een zin in de handleiding bij haar invalidenscooter: ‘Ga met schuin een helling groter dan 10° af.’ Dat ‘met’ moest volgens haar ‘niet’ zijn. In het aprilnummer schreef de heer Stevens uit Eerbeek dat met de zin in kwestie iets wordt bedoeld als ‘Men moet een helling schuin nemen.’ Het is beter deze raad niet te volgen. Ik verplaats me reeds enkele jaren in een rolstoel. Hellingen omhoog of omlaag of een mul pad geven geen enkel probleem. Eenmaal probeerde ik een verlaagde stoep schuin te nemen en prompt kantelde ik (verwondingen gering, dank u). Bij een spoorbreedte van 55 cm, een driewielig onderstel en een zithoogte van 80 cm komt het zwaartepunt algauw buiten het geringe grondvlak te liggen. Op bospaden vermijd ik elke dwarshelling en rijd ik liever wat om. In de instructie moet dus staan: ‘Ga niet schuin een helling op of af.’
| |
Handleiding [2]
Jo Daan - Barchem
In mijn stukje over handleidingen in het novembernummer van Onze Taal schreef ik dat er in de zin ‘Ga met schuin een helling groter dan 10° af’ - uit de handleiding van mijn invalidenscooter - ‘niet’ in plaats van ‘met’ moest staan. M. Stevens neemt in zijn ingezonden brief uit het aprilnummer aan dat ik me vergis, en dat er met de woorden met schuin bedoeld wordt dat je een helling het best schuin af kunt gaan. Inderdaad moet je een helling van minder dan 10° schuin nemen, maar een steilere helling niet. Waar ‘met’ staat, moet dus toch echt ‘niet’ staan.
Bovendien is ‘met schuin’ slecht Nederlands.
| |
Taalverdediging [1]
Prof. ir. Matthias Storme - voorzitter Verbond der Vlaamse Academici, Gent
In Onze Taal van april wordt in de rubriek ‘Tamtam’ aandacht besteed aan een bericht van de antifascistische onderzoeksgroep Kafka, waaruit zou blijken dat de werkgroep Taalverdediging extreem-rechts is.
Taalverdediging zou - behalve door haar banden met bepaalde politieke partijen - extreem-rechts zijn omdat ze tijdens de IJzerbedevaart in augustus 2000 ‘tussen de standjes van fascistische clubs als Viking Jeugd Vlaanderen en Were Di’ stonden. Dit is een schoolvoorbeeld van incorrecte berichtgeving. Op de bedevaart zelf zijn geen standjes, wel op de markt in de stad Diksmuide aan de overzijde van de stroom. Op de bedevaart zijn sedert jaren extreem-rechtse groepen geweerd en met de hulp van de politie verwijderd. Tientallen bonafide verenigingen van allerlei gezindten hebben in Diksmuide een stand ter gelegenheid van de IJzerbedevaart. Zijn al die verenigingen extreem-rechts enkel en alleen omdat ook Were Di daar een stand heeft? De Viking Jeugd Vlaanderen heeft overigens geen stand; het is een gezelschap dat uit drie man bestaat, nog niet eens genoeg om een stand te installeren.
In het ‘Tamtam’-stukje wordt vervolgens melding gemaakt van een persbericht van het ‘Landelijk Actieplatform Nationalistische Studenten’ - volgens de auteur een ‘ander uiterst rechts clubje’. Ik ken dit platform niet, maar ze ‘uiterst rechts’ noemen enkel en alleen omdat ze zich inzetten ‘voor volk en vaderland’ is simplistisch. Dat hebben generaties vóór ons - en allen die tijdens de oorlog de bezetting bestreden - toch ook gedaan?
| |
Taalverdediging [2]
Sandra Keuper - voorzitter werkgroep Taalverdediging
Met verbijstering heeft het bestuur van de werkgroep Taalverdediging kennisgenomen van de kop en de inhoud van het artikeltje in ‘Tamtam’ over onze organisatie (Onze Taal april). Taalverdediging wordt hierin afgeschilderd als extremistisch. Op grond waarvan komt de schrijver van het stukje tot deze gevolgtrekking? Hij blijkt af te gaan op de berichtgeving van Kafka, een instelling die wij zien als het verlengstuk van het terrorisme in ons land, belichaamd in de krakersbeweging, RaRa, het Dieren Bevrijdingsfront, de Autonomen en andere groepen die in het verleden met hun aanslagen voor honderden miljoenen guldens schade hebben aangericht. De schrijver heeft niet de moeite genomen bij Taalverdediging te informeren naar de juistheid van deze berichten. Kennelijk is
| |
| |
het de redactie van Onze Taal erom te doen Taalverdediging in een kwaad daglicht te stellen.
Ten onrechte wordt gemeld dat de leiding van Taalverdediging voornamelijk uit mensen bestaat die banden onderhouden met extreem-rechtse organisaties als de CD en het Nederlands Blok. Verder zou Taalverdediging op de IJzerbedevaart tussen fascistische clubjes als de Viking Jeugd en Were Di een kraampje hebben gehad. De waarheid is dat de gemeente Diksmuide Taalverdediging een plaats heeft toegewezen naast de kraam van het Taalaktiekomitee en tegenover die van de Vlaamse Volksbeweging. Ook de CVP stond daar.
Is de redactie van Onze Taal misschien tot deze onvriendelijke houding ten aanzien van Taalverdediging gekomen doordat wij het werk doen dat het Genootschap Onze Taal laat liggen? De schrijver van het stukje neemt het Taalverdediging kwalijk dat zij vindt dat:
a) | het gehele openbare leven in ons land zich in het Nederlands dient af te spelen; |
b) | het Nederlandse en Afrikaanse taalgebied moet worden behouden; |
c) | men binnen het Nederlandse taalgebied Nederlands dient te spreken. |
Wat voor bezwaar kan Onze Taal hiertegen hebben? Het genootschap heet toch nog steeds Onze Taal - of speelt men al met de gedachte de naam te veranderen in Weg Met Onze Taal?
Wij willen hierbij duidelijk maken dat Taalverdediging ernaar streeft in Nederland dezelfde wetten ter bescherming van de eigen taal in te voeren als die welke al jarenlang in Frankrijk van kracht zijn en onlangs nog zijn aangescherpt. Daar is niets extremistisch aan; het is zelfs hoogstnoodzakelijk in een land waar de landstaal zo op de tocht staat. Dit is niet noodzakelijkerwijs extreem-rechts: Frankrijk wordt immers al geruime tijd bestuurd door een regering bestaande uit socialisten, communisten en groenen!
Ten slotte stellen wij nadrukkelijk dat Taalverdediging politiek neutraal is (zoals ook soortgelijke organisaties zouden moeten zijn) en openstaat voor alle Nederlandstaligen die streven naar het behoud van onze Nederlandse taal, hetgeen niets met politiek te maken heeft.
| |
Naschrift redactie
De kop boven ons bericht (‘“Taalverdediging”: extreem-rechtse werkgroep’) wekt een suggestie die bij nader inzien minder gelukkig is, namelijk dat ál haar leden extreem-rechts zouden zijn. Wie het bericht leest, zal zien dat dit ook niet de strekking was. We signaleerden dat Kafka met gedetailleerde en overtuigende informatie kwam dat vijf prominente leden van Taalverdediging (onder wie de oprichter) nauwe banden onderhouden (of onderhielden) met extreem-rechtse groeperingen als de Centrum-Democraten, het Nederlands Blok, de NVU en de door de rechter verboden CP '86. Dat blijft natuurlijk een bewering van Kafka, maar wij vonden (en vinden) het nieuwswaardig, en dus signaleerden we het in onze nieuwsrubriek. Overigens wordt juist die bewering in de reactie van de werkgroep Taalverdediging niet weerlegd.
| |
Groter als/groter dan
J. van Malde - Voorschoten
In Onze Taal van december 2000 doet lezer M. Siesling uit Den Haag in de rubriek ‘Reacties’ verslag van zijn ‘onderzoekje’ naar groter als/groter dan in Vondels Gysbrecht van Aemstel (1637). De als-constructie bleek er niet in voor te komen, tegen twintig keer het gebruik van dan na de vergrotende trap. Volgens het naschrift van de redactie gebruikte Vondel (1587-1679) in zijn vroegere werk in zulke gevallen als, maar later niet meer.
Hoe verhelderend deze bevindingen ook zijn, zij laten de vraag buiten beschouwing hoe oud de dan-constructie is of zou kunnen zijn. Min of meer toevallig kwamen mij, liefhebberende taalmens, enkele oudere gevallen onder ogen. Zij volgen hier in de versies zoals die opgenomen zijn in Spectrum van de Nederlandse letterkunde, waarvan de samensteller (dr. M.C.A. van der Heijden) per deel zijn bronnen verantwoordt.
Allereerst het ‘Wilhelmus’ (deel 7, 1970) in een der oudste versies - zo niet de oudste - uit omstreeks 1570. Het tiende vers begint als volgt (bladzijde 78):
Niet doet my meer erbarmen
In mijnen wederspoet
Dan datmen siet verarmen
Des conincks landen goet
Ongeveer een eeuw ouder zijn de gedichten van de Utrechtse ‘Suster Bertken’ (omstreeks 1427-1514). In deel 4 (1968) vindt men het gedicht ‘Die werelt hielt mi in haer ghewout’, met in de regels 41 en 42:
Wat mach daer wesen sachter pijn
Dan in der leliën rooc te sijn
Van nog verder terug (tweede helft veertiende eeuw) dateert het befaamde Gruuthuse-handschrift, waarin voorkomt het bekende ‘Egidius, waer bestu bleven?’ met (deel 4, bladzijde 249) de regels 6 en 7:
Nu bestu in den troon verheven
Claerre [= helderder] dan der zonnen scijn
Deze toevalsvondsten tonen uiteraard niet meer aan dan dat de dan-constructie al zeer lang gebruikt wordt. Dat nu leek mij belangwekkend genoeg om er de aandacht op te vestigen.
| |
Naschrift redactie
Wil Pijnenburg en Dick Wortel van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie waren zo vriendelijk ons inzage te geven in het vooralsnog enige bestaande exemplaar van het vorig jaar gereedgekomen Vroegmiddelnederlands Woordenboek (VMNW), dat het Nederlands uit de dertiende eeuw beschrijft. Volgens dit woordenboek wordt er na een vergrotende trap uit die tijd ‘nooit alse aangetroffen, steeds dan(ne)’. En van die laatste constructie zijn in het VMNW dan ook talloze voorbeelden te vinden, met als eerste vindplaats: ‘dů wart aiol dů híj́t gesach. noch blider dan men secgen [mac]h’. Deze regels zouden ergens tussen 1220 en 1240 geschreven zijn.
In de zestiende en zeventiende eeuw nam het gebruik van als na een vergrotende trap aanzienlijk toe. Sindsdien is er geregeld gepleit voor het gebruik van als na een vergrotende trap, onder anderen door de schrijver Willem Bilderdijk, en - veel recenter - door de taalkundige prof. P.C. Paardekooper.
|
|