Computeren en wateren
Het geslacht van de woorden afwas en schoonmaak is dus afleidbaar uit het geslacht van was en maak. Het is de maak (‘Mijn boot is nog in de maak’) en de was. Maar waarom? Die woorden lijken ongeleed, dus zonder voorspelbaar geslacht. Maar zijn ze wel echt ongeleed? De was heeft toch alles te maken met wassen, en de maak met maken?
Van veel werkwoorden kun je de stam (de vorm zonder -en) gebruiken als een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld aanvangen - aanvang en vallen - val. De afleiding die je daarmee krijgt, is altijd een de-woord. Dat verklaart het geslacht van was en maak. Dat lijkt een belangrijke winst. Maar toch lijken er veel uitzonderingen op deze regel te bestaan. Hoe zit het bijvoorbeeld met sop? Dat is een het-woord, maar is het niet afgeleid van soppen?
Woorden kunnen op allerlei manieren geleed zijn. Een woord als vrijheid is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord vrij door er het achtervoegsel -heid aan vast te plakken. Daardoor maak je een zelfstandig naamwoord. Eigenlijk is het zelfstandig naamwoord aanvang ook een soort geleed woord. Je neemt de stam van het werkwoord aanvangen, en maakt daar een zelfstandig naamwoord van. Dat gaat niet gepaard met een zichtbaar achtervoegsel, maar er is wel degelijk sprake van afleiding.
Ook de omgekeerde route is gebruikelijk in het Nederlands. Je neemt een zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld computer), en maakt daar een werkwoord van: computeren. Op dezelfde manier gaan: wateren van water, en feesten van feest, en blijkbaar ook soppen van sop. Sop is net als water en feest een ongeleed zelfstandig naamwoord zonder voorspelbaar geslacht en het werkwoord soppen is van het sop afgeleid in plaats van omgekeerd, zoals bij was en maak.
Illustratie: Hein de Kort