Geschiedenis op straat
Lange Mare
Riemer Reinsma
Wie in Leiden over de Lange Mare wandelt, of over de Stille Mare, zal zich niet zo snel realiseren dat daar vroeger water was. De Mare was in de Middeleeuwen een zijtak van de Oude Rijn, tussen Leiden en het Haarlemmermeer. Hét Haarlemmermeer, want ook daar klotsten de golven toen nog. Wandelt men van de Lange Mare naar het noorden, dan ziet men wel iets van de oude toestand: de Korte en Nieuwe Mare liggen daar nog steeds aan weerszijden van een water.
Leiden is niet de enige plaats in Nederland met een Mare. De naam komt bijvoorbeeld ook helemaal in het zuiden van het land voor. Althans, hij is daar te vinden als onderdeel van een straatnaam: de Marebosjesweg in het Zuid-Limburgse Brunssum. Echter, de betekenis is daar enigszins anders: een mare of maar is in dit geval een waterpoel. De woordvorm maar is in Zuid-Limburg evenwel gebruikelijker dan mare. Het boek De straatnamen in Kerkrade (1998) maakt melding van een straatnaam Maar, die verwijst naar ‘een waterpoel die vroeger ter plaatse was gelegen. Maar (of, minder vaak: mare) is een in Zuid-Limburg en het Rijnland veelvoorkomende naam voor ondiepe waterpoelen binnen gehuchten en dorpen. Zij dienden voor het drenken van vee en als reservoir voor bluswater.’ De Zuid-Limburgse ‘Maren’ zijn, naamkundig gesproken, identiek met de kratermeren in de naburige Eifel, die óók met Maar worden aangeduid. Toch is er een klein verschil. In het Duits is Maar onzijdig, in Limburg zeg je ‘de maar’. Een gezondheidscentrum in Kerkrade, vlak bij het voormalige meertje, heet De Maar.
Een weer wat andere betekenis van maar vinden we in het hoge noorden. In Noord-Groningen ligt een gebied dat vroeger geteisterd werd door binnenstromend zeewater. De zeegeulen in dit waddengebied heetten vanouds maren (enkelvoud maar). En nog steeds herinneren sommige straat- en wegnamen daarginds aan die onstuimige tijd. Zoals de Maarhoek in het Groningse plaatsje Wirdum, en de Maarhuizen in Winsum. Sommige zeegeulen zijn nog altijd als waterlopen in het landschap te herkennen. Zo ligt een eindje ten zuiden van Uithuizermeeden het Meedster Maar. Hét Meedster Maar? Inderdaad: het woord maar is in dit geval onzijdig. Ik maak dat op uit het feit dat het Woordenboek der Nederlandsche Taal ergens spreekt van ‘het Hondshalstermaar’ - óók zo'n oude kreek. Maar het woordenboek wordt tegengesproken door de grote Van Dale, die de Groningse waterloopjes als een de-woord bestempelt. Wie het weet mag het zeggen.
Het lijdt geen twijfel dat mare en maar dezelfde etymologische oorsprong hebben. De betekenissen mogen dan wat uiteenlopen, het gaat wel steeds om water - stilstaand water. Tegenwoordig neemt men over het algemeen aan dat de woorden etymologisch verwant zijn met meer. Ook het Etymologisch woordenboek van J. de Vries en F. de Tollenaere is het daarmee eens, maar de auteurs achten het niet uitgesloten dat maar ‘uit gallorom. mara “afvoerkanaal”’ is overgenomen. Met ‘gallorom.’ wordt ‘een verlatijnste Keltische vorm’ bedoeld.
De Lange Mare aan het eind van de negentiende eeuw, toen er nog water door stroomde.
Foto: Gemeentearchief Leiden
Terug naar de Mare in Leiden. In de Middeleeuwen noemde men deze waterloop ook wel ‘de Maerne’, en in de zeventiende en achttiende eeuw ‘Maarne’. Misschien mogen we daaruit de gevolgtrekking maken dat de Leidse ‘Maarne’ identiek is met de Friese waternaam Marne. In de Friese plaatsjes Schettens en Witmarsum bevindt zich een weg met de naam Marnedijk. Waarschijnlijk stond dit Friese woord marne, net als het Groningse maar, voor een oude getijdenkreek.
En dan komt de hamvraag: is de Friese Marne taalkundig verwant met haar grote Franse naamgenoot - zijrivier van de Seine? Dat lijkt niet helemaal ondenkbaar, want het Frans heeft heel wat woorden aan het Germaans ontleend. Toch is het niet erg waarschijnlijk als we bedenken dat de oude Germanen nooit zó diep in Frankrijk doorgedrongen zijn. En de Dictionnaire étymologique des noms de rivières et de montagnes en France helpt ons dan ook uit de droom. De Franse rivier dankt haar naam aan het Gallische woord matra (‘moeder’): het is de moederrivier.