Schuine streepjes
Als je eenmaal hebt gekozen voor een bepaalde manier om lettergrepen in stukjes te verdelen, wijk je daar ook niet meer van af. In het Nederlands kun je vrijwel altijd de medeklinkers in de aanzet uitspreken zonder dat je hoeft te weten wat de klinker is. Een uitzondering op die regel is de c, die over het algemeen als [s] wordt uitgesproken voor een e (cent), en als [k] voor een o (computer).
In theorie is het nu mogelijk dat Nederlanders van hun gebruikelijke strategie afwijken om een lettergreep in aanzet, kern en coda te verdelen als ze een c tegenkomen. Om na te gaan of ze dit ook daadwerkelijk doen, deed Martensen een nieuw experiment. Hierin liet ze mensen rijtjes letters zien op een beeldscherm, waarbij ze moesten bepalen of het wel of niet bestaande Nederlandse woorden waren.
Een complicatie hierbij was dat de woorden onderbroken werden door schuine streepjes. Soms stonden deze schuine streepjes onmiddellijk na de aanzet (‘m//ormel’, ‘c//ortex’) en soms stonden ze juist onmiddellijk na de klinker (‘mo//rmel’, ‘co//rtex’). In het laatste geval bleken de woorden altijd net iets lastiger herkenbaar - de proefpersonen deden er net een fractie van een seconde langer over om te beslissen dat het hier om goede Nederlandse woorden ging. Het maakte daarbij niet uit of de eerste medeklinker een c was of niet. Kennelijk verdeelt een Nederlandse lezer de lettergrepen die hij tegenkomt onbewust altijd in een aanzet, een kern en een coda - zelfs als dat op het oog onvoordelig is.
Heike Martensen, How does a Word Become a/wƷːd/? The Role of Sublexical Phonology in Adult Reading. Proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen. Bestelinformatie: martensen@nici.kun.nl.